ECLI:NL:RBZWB:2024:5004
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep inzake kinderopvangtoeslag en de tijdige besluitvorming door de Dienst Toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juli 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de Dienst Toeslagen beoordeeld. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend voor kinderopvangtoeslag, waarop de rechtbank in een eerdere uitspraak van 6 april 2023 had bepaald dat de Dienst Toeslagen binnen elf weken moest beslissen. Eiseres stelt nu dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist, en heeft daarom beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. In dit geval was de ingebrekestelling niet nodig, omdat de rechtbank al een termijn had gesteld in de eerdere uitspraak. De rechtbank constateert dat de Dienst Toeslagen op 2 oktober 2023 alsnog een definitieve beschikking heeft genomen, maar dat deze beschikking onvolledig is en genomen is voordat eiseres haar zienswijze kon indienen. Desondanks heeft de Dienst Toeslagen gehoor gegeven aan de eerdere uitspraak van de rechtbank.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het beroep van eiseres kennelijk ongegrond is, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en maakt de uitspraak openbaar.