ECLI:NL:RBZWB:2024:5004

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
BRE 24/3999
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep inzake kinderopvangtoeslag en de tijdige besluitvorming door de Dienst Toeslagen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juli 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de Dienst Toeslagen beoordeeld. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend voor kinderopvangtoeslag, waarop de rechtbank in een eerdere uitspraak van 6 april 2023 had bepaald dat de Dienst Toeslagen binnen elf weken moest beslissen. Eiseres stelt nu dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist, en heeft daarom beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. In dit geval was de ingebrekestelling niet nodig, omdat de rechtbank al een termijn had gesteld in de eerdere uitspraak. De rechtbank constateert dat de Dienst Toeslagen op 2 oktober 2023 alsnog een definitieve beschikking heeft genomen, maar dat deze beschikking onvolledig is en genomen is voordat eiseres haar zienswijze kon indienen. Desondanks heeft de Dienst Toeslagen gehoor gegeven aan de eerdere uitspraak van de rechtbank.

Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het beroep van eiseres kennelijk ongegrond is, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en maakt de uitspraak openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3999

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. J.W. van de Wege),
en

Dienst Toeslagen (voorheen Belastingdienst/Toeslagen), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld na de uitspraak van de rechtbank van 6 april 2023, (ECLI:NL:RBZWB:2023:2328). In die uitspraak staat dat verweerder binnen elf weken moet beslissen op de aanvraag van eiseres. Eiseres stelt nu beroep in omdat verweerder dat volgens haar niet heeft gedaan.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk ongegrond is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
3. Het beroep is ontvankelijk. Soms kan niet worden verwacht dat de betrokkene eerst een ingebrekestelling stuurt. Dat is in dit geval zo, omdat de rechtbank in haar uitspraak van 4 april 2023 al een termijn heeft gesteld waarbinnen verweerder een beslissing moest nemen. [2]
4. Verweerder heeft niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn een besluit genomen op de aanvraag van eiseres.
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder op 2 oktober 2023 voor het instellen van het beroep op 29 april 2024 alsnog een definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag heeft genomen. Dat deze beschikking, zoals eiseres stelt, onvolledig is en genomen is voordat eiseres een zienswijze heeft ingediend tegen de voorlopige beschikking, doet niets af aan het feit dat verweerder, weliswaar te laat, gehoor heeft gegeven aan de uitspraak van de rechtbank door alsnog een definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag te nemen. Dat de beschikking onvolledig is en genomen is voordat eiseres de zienswijze heeft kunnen indienen, moet eiseres in bezwaar aanvoeren.
5.1.
Het beroep is dan ook kennelijk ongegrond. Eiseres krijgt dus ongelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 16 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.