ECLI:NL:RBZWB:2024:4935

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
AWB-23_1291
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar inzake de WOZ-waarde van een onroerende zaak

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 3 januari 2023. De heffingsambtenaar had bij beschikking van 25 februari 2022 de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [plaats 2], vastgesteld op € 859.000 per 1 januari 2021. Tegelijkertijd werd aan belanghebbende de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2022 opgelegd. Na het indienen van bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de woning verlaagd naar € 636.000 en de aanslag OZB dienovereenkomstig aangepast.

De rechtbank heeft het beroep op 3 juli 2024 behandeld, waarbij belanghebbende en de gemachtigde van de heffingsambtenaar, mr. P. de Smit, aanwezig waren. Tijdens de zitting hebben partijen een compromis bereikt. De WOZ-waarde van de onroerende zaak wordt vastgesteld op € 364.000 voor het jaar 2022. Daarnaast is overeengekomen dat de heffingsambtenaar een bedrag van € 1.546 aan belanghebbende vergoedt, bestaande uit € 1.495 aan proceskosten en € 51 aan griffierecht.

De rechtbank heeft op 18 juli 2024 uitspraak gedaan, waarbij het beroep gegrond werd verklaard, de uitspraak op bezwaar werd vernietigd, en de WOZ-waarde werd verlaagd tot € 364.000. Tevens werd bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51 aan belanghebbende moet vergoeden en dat de heffingsambtenaar € 1.495 aan proceskosten aan belanghebbende moet betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/1291

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. A.C.F. Berkhof, verbonden aan advocatenkantoor Zeeland),
en
de heffingsambtenaar van SaBeWa Zeeland(gemeente Goes), de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 3 januari 2023.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 25 februari 2022 de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats 2] (de woning) op 1 januari 2021 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 859.000 Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende onder andere de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Goes voor het jaar 2022 opgelegd (de aanslag OZB).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard, de waarde van de woning is verlaagd naar € 636.000 en de aanslag OZB dienovereenkomstig verlaagd.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de heffingsambtenaar mr. P. de Smit.

Overwegingen

2. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt. Afgesproken is dat de WOZ-waarde van [adres] te [plaats 2] voor het jaar 2022 wordt vastgesteld op € 364.000. Partijen hebben ook overeenstemming bereikt over de aan belanghebbende te vergoeden proceskosten en de vergoeding van het griffierecht. Afgesproken is dat de heffingsambtenaar een bedrag van € 1.546 aan belanghebbende zal vergoeden, bestaande uit € 1.495 aan proceskosten en € 51 aan griffierecht.
2.1.
De rechtbank heeft overeenkomstig het voorgaande beslist.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats 2] tot een bedrag van € 364.000;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51 aan belanghebbende moet vergoeden;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 1.495 aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E. de Boer, in aanwezigheid van W.M.C. Oomen, griffier, op 18 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.