ECLI:NL:RBZWB:2024:4775
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de tegemoetkoming specifieke zorgkosten door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juli 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de beschikking van de inspecteur van de Belastingdienst inzake de tegemoetkoming specifieke zorgkosten (TSZ) voor het jaar 2019 beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de beschikking van de inspecteur, die de TSZ op € 44 heeft vastgesteld, correct is. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de rechtbank oordeelt dat de hoogte van de TSZ juist is vastgesteld op basis van de geldende regelgeving. De rechtbank stelt vast dat de gecombineerde inkomensheffing van de belanghebbende nihil is, terwijl de gecombineerde heffingskorting € 2.477 bedraagt. Dit betekent dat de belanghebbende recht heeft op een TSZ van € 44, wat het maximum is dat kan worden toegekend. De rechtbank wijst erop dat de wijziging van het negatieve inkomen in box 1 geen invloed heeft op de hoogte van de TSZ, aangezien er geen IB/PVV verschuldigd is in box 1. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om terugbetaling van griffierecht en proceskosten af. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.