ECLI:NL:RBZWB:2024:4756

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
24/5426
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de werking van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van tiny houses

Op 11 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van 10 juni 2024, waarbij een omgevingsvergunning is verleend voor het plaatsen van 7 tiny houses nabij een specifiek adres in plaats 2. Tevens hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen zitting heeft plaatsgevonden op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft de omgevingsvergunning van 26 januari 2024 eerder geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Het college heeft op 10 juni 2024 een nieuw besluit genomen, waarbij de omgevingsvergunning opnieuw is verleend.

Gezien de betrokken belangen en de noodzaak van onverwijlde spoed, heeft de voorzieningenrechter besloten de werking van het bestreden besluit te schorsen tot uiterlijk twee weken na de zitting waarop het verzoek om een voorlopige voorziening zal worden behandeld. Dit betekent dat vergunninghoudster tot die tijd geen gebruik mag maken van de verleende omgevingsvergunning en geen tiny houses mag plaatsen. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/5426 WABOA

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 juli 2024 in de zaak tussen

[verzoekers] , uit [plaats 2] , verzoekers

(gemachtigde: [naam] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[B.V.], vergunninghoudster.

Inleiding

Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van 10 juni 2024 waarbij het college aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning heeft verleend voor het plaatsen van 7 tiny houses nabij [adres] in [plaats 2] . Zij hebben daarnaast de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Bij besluit van 26 januari 2024 (primair besluit) heeft het college aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van 7 tiny houses nabij [adres] te [plaats 2] . Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
Bij uitspraak van 5 april 2024 [1] heeft de voorzieningenrechter de omgevingsvergunning geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
Bij besluit van 10 juni 2024 (bestreden besluit) heeft het college een beslissing op bezwaar genomen. Het college heeft de omgevingsvergunning van 26 januari 2024 herroepen en een nieuw besluit op de aanvraag om omgevingsvergunning genomen. Het college heeft bij besluit van 10 juni 2024 opnieuw een omgevingsvergunning voor het plaatsen van 7 tiny houses nabij [adres] te [plaats 2] verleend.
3. Verzoekers hebben op 4 juli 2024 beroep ingesteld tegen het besluit van 10 juni 2024 en gelijktijdig een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de rechtbank.
Vergunninghoudster heeft aangegeven de tiny houses te willen plaatsen zodra de schorsing die volgt uit de uitspraak van 5 april 2024 is afgelopen. De voorzieningenrechter stelt vast dat dit op 22 juli 2024 is.
De voorzieningenrechter is – mede door de door het college en vergunninghoudster doorgegeven verhinderdata – , die het houden van een zitting op korte termijn mét deelname van deze beide partijen niet mogelijk maken, op deze korte termijn niet in staat om een weloverwogen oordeel te geven over het verzoek om een voorlopige voorziening. Gelet daarop zal de voorzieningenrechter de werking van het bestreden besluit bij ordemaatregel schorsen tot uiterlijk twee weken na de zitting waarop het verzoek zal worden behandeld. Dat betekent dat vergunninghoudster tot die tijd geen gebruik mag maken van de verleende omgevingsvergunning en geen tiny house(s) op het perceel nabij [adres] te [plaats 2] mag plaatsen. Het verzoek zal zo spoedig als mogelijk op zitting worden behandeld. Deze ordemaatregel heeft een voorlopig karakter en de voorzieningenrechter is daar in de verdere procedure niet aan gebonden.

Beslissing

De voorzieningenrechter schorst de werking van het besluit van 10 juni 2024 tot uiterlijk twee weken na de zitting waarop het verzoek om een voorlopige voorziening zal worden behandeld.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier op 11 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.