In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2024, verzoekt de vrouw om een verklaring voor recht dat zij van rechtswege alleen belast is met het gezag over de minderjarige kinderen, geboren uit een relatie met de man. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. D. Abd Rabou, stelt dat de man geen verweer heeft gevoerd en dat er geen rechterlijke uitspraak is die de man verplicht tot het betalen van een onderhoudsbijdrage. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben en dat Nederlands recht van toepassing is. De vrouw legt uit dat, hoewel de man de kinderen heeft erkend, dit niet leidt tot gezamenlijk gezag, omdat zij niet gehuwd zijn en de erkenning voor 1 januari 2023 heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat de vrouw alleen het gezag uitoefent en wijst het verzoek om een verklaring voor recht toe. Daarnaast wordt de man verplicht om met ingang van 1 november 2023 een onderhoudsbijdrage van € 734,- per maand te betalen, wat neerkomt op € 367,- per kind. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. J. de Vlieger, met mr. Mandemakers als griffier.