Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
- de pleegouders, bijgestaan door hun advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad;
- twee vertegenwoordigsters van de GI.
2.De feiten
13 december 2023 tot 7 juli 2024.
3.De verzoeken
4.De standpunten
19 maart 2024 heeft er tussen [minderjarige] en de vader al tweeënhalf jaar geen contact plaatsgevonden. Dit gesprek was voor [minderjarige] bovendien dermate teleurstellend dat zij heeft besloten geen enkel contact meer met haar vader te willen hebben.
13 december 2023 en de visie van de Raad zoals naar voren gebracht tijdens de mondelinge behandeling van 13 december 2023. Het is de vader vanaf het moment dat [minderjarige] bij de pleegouders is komen te wonen niet gelukt om zich over zijn eigen problemen met de pleegouders heen te zetten en het belang van [minderjarige] voorop te stellen. Met de vader is meermaals gesproken over contactherstel tussen hem en [minderjarige] om zo te onderzoeken of een thuisplaatsing gerealiseerd kan worden. De vader heeft bij voortduring aangegeven alleen contact met [minderjarige] te willen onder zijn voorwaarden, namelijk dat zij niet meer bij de pleegouders woont en geen contact met hen heeft. Nog los van de omstandigheid dat dit geen realistische voorwaarden zijn, heeft dit ertoe geleid dat niet gewerkt kon worden aan een opbouw in het contact tussen de vader en [minderjarige] en daarbij te onderzoeken of een terugplaatsing van [minderjarige] bij de vader mogelijk was.
13 december 2023 als ook het gesprek dat tussen de vader en [minderjarige] heeft plaatsgevonden op 19 maart 2024. De Raad wilde de uitkomsten hiervan meenemen in zijn onderzoek omdat dit belangrijke informatie geeft. De vertegenwoordigster van de Raad kan geen datum geven waarop het rapport van de Raad gereed zal zijn. Zij heeft echter geen aanwijzingen dat het onderzoek van de Raad nog lange tijd in beslag zal nemen, en vermoedt aldus dat snel richting afronding zal worden overgegaan. Gezien het feit dat de Raad nog bezig is met zijn onderzoek, is het van belang dat de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] worden verlengd. Dit zodat de belangen van [minderjarige] gewaarborgd blijven tijdens het onderzoek van de Raad. Over de gezagsbeëindiging kan de Raad zich vooralsnog niet uitlaten.
5.De beoordeling
6.De beslissing
15 september 2024 PRO FORMA, in afwachting van bericht van de Raad en de GI, waarna de zaak - onder opvraag van de verhinderdata van de advocaat van de pleegouders en de advocaat van de vader – zonodig opnieuw op een mondelinge behandeling zal worden ingepland;
mr. Van Leuven, voorzitter, mr. Jansen en mr. Jurkovich, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. Snatersen als griffier.