ECLI:NL:RBZWB:2024:4448

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
C/02/417691 / FA RK 24-37
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek stiefouderadoptie van meerderjarige kinderen wegens onvoldoende bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot stiefouderadoptie van twee meerderjarige kinderen door de man. Ondanks de instemming van alle betrokken partijen, heeft de rechtbank het verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de voorwaarde van minderjarigheid, zoals gesteld in het Burgerlijk Wetboek, buiten toepassing wordt gelaten. De man, die sinds medio 2021 samenwoont met de moeder van de kinderen, heeft aangevoerd dat de adoptie in het belang van de kinderen zou zijn, omdat zij een vaderfiguur missen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de kinderen op het moment van indiening van het verzoek respectievelijk 24 en 18 jaar oud waren, en dat de man hen niet gedurende hun minderjarigheid heeft verzorgd. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het verzoek geen ongeoorloofde inmenging in het gezinsleven van de betrokkenen oplevert, en dat de bestaande warme band tussen hen niet verandert door de afwijzing van de adoptie. De rechtbank wijst erop dat de juridische gevolgen van adoptie ook op andere manieren geregeld kunnen worden, en dat aan de wettelijke vereisten voor adoptie moet worden voldaan. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie en de wijziging van de geslachtsnaam van de kinderen afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/417691 / FA RK 24-37
Datum uitspraak: 21 juni 2024
beschikking over adoptie
in de zaak van
[de man],
hierna: de man,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.E. Sprenkeling in Amsterdam.
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
[meerderjarige 1],
geboren op [geboortedag 1] 1999 te [geboorteplaats 1] , [land] ,
hierna: [meerderjarige 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
[meerderjarige 2],
geboren op [geboortedag 2] 2004 te [geboorteplaats 2] ,
hierna: [meerderjarige 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
[de moeder],
hierna: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
[de vader van meerderjarige 1],
hierna: de vader van [meerderjarige 1] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
- het op 18 september 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 2 november 2023, waarin de zaak is verwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda;
- de brief van mr. Sprenkeling van 15 januari 2024;
- de oproep van de vader van [meerderjarige 1] door de griffier van deze rechtbank in de Staatscourant van 2 februari 2024.
1.2
Het verzoek is mondeling behandeld op 24 mei 2024. Bij die behandeling zijn verschenen en gehoord de man, bijgestaan door zijn advocaat, de moeder, [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] . De vader van [meerderjarige 1] is correct opgeroepen, maar is niet verschenen.

2.De feiten

2.1
Op basis van de stukken in het dossier staat het volgende vast.
- [meerderjarige 1] is op [geboortedag 1] 1999 geboren. Zij is de dochter van [de moeder] , de moeder. Op de ‘attestation of birth letter’ van 26 januari 2021 en in het BRP staat [de vader van meerderjarige 1] geregistreerd als vader. [meerderjarige 1] is op [geboortedag 1] 2017 meerderjarig geworden;
- [meerderjarige 2] is geboren op [geboortedag 2] 2004. Zij is de dochter van [de moeder] , de moeder. Op de geboorteakte en in het BRP staat geen vader geregistreerd. [meerderjarige 2] is op [geboortedag 2] 2022 meerderjarig geworden;
- de man en de moeder hebben sinds vijf jaar een relatie;
- de man, de moeder, [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] staan sinds januari 2022 ingeschreven op hetzelfde adres in het BRP;
- de moeder en de man zijn op 3 oktober 2022 met elkaar gehuwd;
- [meerderjarige 1] , [meerderjarige 2] , de moeder en de man hebben de Nederlandse nationaliteit;
- de nationaliteit van de vader van [meerderjarige 1] is niet bekend.

3.Het verzoek

3.1
Het verzoek strekt tot:
I. de adoptie van [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] door de man;
II. de geslachtsnamen van [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] te wijzigen in ‘ [geslachtsnaam] ’.
3.2
Op de standpunten van alle betrokkenen wordt, voor zover nodig om het verzoek te beoordelen, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Aan het verzoek wordt ten grondslag gelegd dat [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] bij de man hebben aangegeven door hem geadopteerd te willen worden. [meerderjarige 1] , [meerderjarige 2] , de man en de moeder vormen een uitermate warm en hecht gezin. [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] beschouwen de man als hun vader. Zij hebben beiden een vaderfiguur gemist in hun leven en geen contact met hun biologische vader. Ze willen de juridische verbondenheid laten aansluiten bij de werkelijkheid. De adoptie is in hun kennelijke belang. Sinds medio 2021 verblijft de man bij de moeder, [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] . Aan alle voorwaarden voor (stiefouder)adoptie wordt voldaan, met uitzondering van het feit dat [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] meerderjarig zijn. Echter, het ontbreken van de mogelijkheid tot adoptie zal een ongeoorloofde inmenging in de bescherming van het gezins- en familieleven op grond van artikel 8 EVRM zijn, waardoor aan deze voorwaarde voorbij moet worden gegaan. De reden dat er niet eerder om een stiefouderadoptie is verzocht, is omdat de man wilde wachten tot [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] zelf in staat zouden zijn om de gevolgen van de adoptie te overzien. De man verwijst naar de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 16 mei 2023 (ECLI:NL:RBOBR:2023:2823), waarin de adoptie van een meerderjarige is toegewezen, omdat de adoptie een positieve bijdrage zal leveren aan het welzijn en de mentale gezondheid van de geadopteerde. De adoptie van [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] door de man zal een positieve bijdrage leveren aan hun welzijn en mentale gezondheid. Zowel [meerderjarige 1] als [meerderjarige 2] zijn onbekend met een vaderfiguur. [meerderjarige 1] is in [land] geboren en opgevoed door haar grootouders. Zij is in december 2015 naar Nederland gekomen. [meerderjarige 2] is in Nederland geboren, maar ook voor haar heeft de biologische vader geen enkele ouderrol op zich genomen. Ook al zijn [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] jongvolwassen, ze zijn nog wel volop in ontwikkeling. De man heeft een verklaring van [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] overgelegd, waarin zij onder andere beschrijven dat de man een constante bron van liefde, steun en begeleiding voor hen is en dat zij een diepgeworteld verlangen hebben om hun relatie te bevestigen en een levenslange verbintenis met elkaar aan te gaan. Zij willen ook graag de achternaam van de man dragen. De man heeft aangegeven dat de moeder instemt met het verzoek, omdat zij het in het belang van [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] vindt dat er een familierechtelijke betrekking ontstaat tussen hen en de man. De man is een stabiele vaderfiguur voor hen en de moeder hoopt dat dit hen zal helpen in de verdere ontwikkeling van hun identiteit.
4.2
[meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] hebben aangegeven dat ze de man niet beschouwen als hun stiefvader, maar echt als hun vader. Ze noemen hem ook ‘papa’. Het lijkt of hij altijd in hun leven aanwezig is geweest. [meerderjarige 1] is ongeveer acht jaar geleden vanuit [land] naar Nederland gekomen. In het begin was de man er nog niet, maar vanaf hun eerste ontmoeting hebben zij en [meerderjarige 2] een goede klik met hem en voelt het alsof hij hun vader is. Ze willen graag zijn achternaam dragen.
4.3
De moeder heeft aangegeven dat zij zich kan voorstellen dat [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] behoefte hebben aan een vaderfiguur. Zij hebben een bijzondere band met de man. Zij stemt in met het verzoek.
4.4
De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1:227, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan een dergelijk verzoek door de adoptant die echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder is, slechts worden gedaan, indien hij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd.
4.5
De rechtbank stelt vast dat op basis van de uittreksels uit het BRP de moeder en de man sinds januari 2022 ingeschreven staan op hetzelfde adres. De man heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij sinds medio 2021 feitelijk bij de moeder in de woning verblijft. Het verzoek is ingediend op 18 september 2023. Er is derhalve niet voldaan aan het drie jaren-vereiste als genoemd in artikel 1:227, tweede lid, BW.
4.6
De rechtbank overweegt voorts dat het verzoek ingevolge artikel 1:227, derde lid, BW alleen kan worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
4.7
Op grond van artikel 1:228, eerste lid, BW dient aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:
dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
het kind niet een kleinkind van een adoptant is;
dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;
at geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;
dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed;
dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.
4.8
De rechtbank stelt vast op basis van de stukken en de mondelinge behandeling dat aan de voorwaarden als bepaald in artikel 1:228 BW, eerste lid, is voldaan, behalve de voorwaarde als genoemd onder a. Vaststaat dat [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] ten tijde van de indiening van het inleidend verzoekschrift op 18 september 2023 respectievelijk 24 jaar en 18 jaar oud en dus meerderjarig waren, zodat niet is voldaan aan deze voorwaarde.
4.9
Gelet op de (internationale) jurisprudentie op dit punt ligt aan de rechtbank de vraag ter beoordeling voor of een weigering om adoptie toe te staan in dit geval een ongeoorloofde inmenging in het gezins- of familieleven of privéleven van de man met [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] oplevert, als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, EVRM, en of om die reden toepassing van artikel 1:228, eerste lid onder a, BW achterwege dient te blijven.
4.1
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waardoor het buiten toepassing laten van de in artikel 1:228, eerste lid onder a, BW neergelegde voorwaarde van minderjarigheid gerechtvaardigd zou zijn. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] een fijne, emotionele band hebben met de man. De aangevoerde omstandigheden zijn echter niet dermate ingrijpend van aard dat deze zijn aan te merken als bijzondere omstandigheden. Op het moment dat de man in het leven van [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] kwam, was [meerderjarige 1] al meerderjarig en was [meerderjarige 2] al op tienerleeftijd. De man heeft dus niet hen gedurende hun minderjarigheid (langdurig) verzorgd en opgevoed. De advocaat heeft verwezen naar voormelde uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 16 mei 2023. Er is echter niet nader (middels documenten) onderbouwd waarom de adoptie een (bijzondere) bijdrage zal leven aan het welzijn en de mentale gezondheid van [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] . Zij zijn inmiddels 25 jaar respectievelijk 19 jaar oud en lijken zich (ondanks het gebrek aan een vaderfiguur grotendeels van hun leven) goed te hebben ontwikkeld. Mogelijk is dit in de afgelopen jaren mede dankzij de man, maar dat wil niet zeggen dat de adoptie van grote invloed zal zijn op hun verdere ontwikkeling, welzijn of mentale gezondheid.
4.11
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat een weigering om adoptie van [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] door de man toe te staan, geen ongeoorloofde inmenging in hun recht op familie- en gezinsleven, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, EVRM, oplevert. Door deze weigering verandert de feitelijke situatie immers ook niet. [meerderjarige 1] , [meerderjarige 2] en de man zullen (samen met de moeder) nog steeds een gezin vormen en hun liefdevolle, warme band behouden. De wijziging van de achternaam of de erfrechtelijke gevolgen kunnen ook op een andere wijze dan adoptie geregeld worden. Aan artikel 8, eerste lid, EVRM kan geen ongeclausuleerd recht op adoptie worden ontleend. Dat adoptie slechts mogelijk is indien wordt voldaan aan de door de nationale wet daaraan gestelde eisen, levert dus op zichzelf bezien geen ongeoorloofde inbreuk op een door artikel 8, eerste lid, EVRM beschermd recht op. Aan artikel 8, eerste lid, EVRM kan wel het recht op bescherming van het gezinsleven tussen ouders en een door hen in hun gezin opgenomen kind worden ontleend, doch niet het recht om dat kind te adopteren zonder dat wordt voldaan aan de door de wet in de artikelen 1:227 en 1:228 BW aan adoptie gestelde vereisten en voorwaarden (vgl. HR 30 juni 2000, NJ 2001, 103). Die voorwaarden zijn bovendien van openbare orde. Buiten toepassing laten van deze voorwaarden kan daarom slechts plaatsvinden indien bijzondere omstandigheden daartoe nopen. Gezien het voormelde stelt de rechtbank echter vast dat er geen sprake is van dergelijke bijzondere omstandigheden. De verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 16 mei 2023 (ECLI:NL:RBOBR:2023:2823) maakt dit niet anders, nu de rechtbank gelet op de omstandigheden in de onderhavige zaak onvoldoende aanknopingspunten ziet om daarbij aan te sluiten.
4.12
Aangezien niet is voldaan aan het drie jaren-vereiste als genoemd in artikel 1:227, tweede lid, BW, alsmede er niet is voldaan aan de voorwaarde van minderjarigheid als genoemd in artikel 1:228, eerste lid onder a, BW én niet gebleken is van bijzondere omstandigheden die nopen tot het buiten toepassing laten van deze voorwaarde, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie en daarmee ook het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van [meerderjarige 1] en [meerderjarige 2] afwijzen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2024 door mr. Phillips, rechter, in aanwezigheid van mr. Verger-Maas, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.