ECLI:NL:RBZWB:2024:4358
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 juni 2024, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van het UWV van 8 december 2023 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend. Eiseres had op 5 april 2024 digitaal beroep ingesteld, terwijl de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 8 december 2023 begon. De rechtbank wijst erop dat een beroepschrift op tijd moet worden ingediend om ontvankelijk te zijn, en dat de termijn van zes weken na de bekendmaking van het besluit begint.
Eiseres voerde aan dat haar gemachtigde op 16 januari 2024 een e-mail met het beroepschrift had verzonden, maar dat deze e-mail als concept was opgeslagen en niet was verzonden. De rechtbank oordeelt dat de te late indiening niet verontschuldigbaar is, omdat de gemachtigde, als professionele rechtshulpverlener, verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het bestreden besluit van het UWV in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.