ECLI:NL:RBZWB:2024:425
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging
Op 26 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/2658, waarin belanghebbende B.V. beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep betreft een aanslag vennootschapsbelasting over het boekjaar van 11 januari 2021 tot en met 31 december 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde van belanghebbende geen machtiging heeft ingediend. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om de machtiging en een uittreksel uit het handelsregister te overleggen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. Het ontbreken van deze machtiging leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De gemachtigde heeft geen redenen opgegeven voor het niet indienen van de machtiging, en de rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging voor dit verzuim is. Hierdoor blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld.
De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, met inachtneming van de wettelijke termijnen.