ECLI:NL:RBZWB:2024:4230
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende belastingschade
Op 21 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 22 april 2024, waarin haar verzoek om vergoeding van belastingschade werd afgewezen. Daarnaast verzocht zij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, namelijk het stilleggen van werkzaamheden op een perceel landbouwgrond in afwachting van duidelijkheid over de vergoeding van belastingschade.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de procedure voor voorlopige voorzieningen bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Volgens artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een voorlopige voorziening alleen worden getroffen als er sprake is van 'onverwijlde spoed'. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster onvoldoende spoedeisend belang had bij haar verzoek, vooral omdat zij in een eerdere correspondentie had aangegeven dat zij niet in een financiële noodsituatie verkeerde.
Bovendien bleek uit een akte van levering van 1 november 2023 dat verzoekster het eigendom van de landbouwgrond had overgedragen aan waterschap Scheldestromen, waardoor zij ten tijde van het verzoek geen eigenaar meer was. Dit leidde de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.