ECLI:NL:RBZWB:2024:417
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 januari 2024, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van belanghebbende B.V. tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De beroepen zijn ingesteld tegen de aanslagen omzetbelasting over januari 2022 en oktober 2022. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer de beroepen niet-ontvankelijk zijn.
De rechtbank legt uit dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep. In dit geval was het griffierecht vastgesteld op € 365,- en had belanghebbende de verplichting om dit bedrag binnen een bepaalde termijn te voldoen. Ondanks een eerdere melding van betalingsonmacht door belanghebbende, heeft deze geen verdere onderbouwing gegeven en het griffierecht niet tijdig betaald. De griffier heeft belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling, maar zonder resultaat.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat er geen verontschuldiging is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor de beroepen niet inhoudelijk kunnen worden beoordeeld. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk, wat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.