ECLI:NL:RBZWB:2024:416
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 26 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/3484, waarin belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep betreft een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet heeft betaald. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, aangezien artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dit mogelijk maakt in gevallen van kennelijke niet-ontvankelijkheid.
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat de griffier belanghebbende op 30 juni 2023 heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat deze betaling binnen vier weken moest plaatsvinden. Ondanks een tweede herinnering op 29 juli 2023, heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verontschuldigbare redenen zijn aangevoerd voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.
Als gevolg hiervan heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft plaatsgevonden en dat het bestreden besluit van de inspecteur in stand blijft. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.