ECLI:NL:RBZWB:2024:4088

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
RK 24-004375
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van voertuig na rijden zonder rijbewijs

Op 7 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die in verband met het rijden zonder rijbewijs zijn voertuig, een Volkswagen Golf, in beslag had zien nemen. Klager, die niet bij de behandeling aanwezig was, heeft in zijn klaagschrift verzocht om teruggave van het voertuig. Hij heeft aangegeven dat hij zijn rijbewijs wil halen en dat hij inmiddels zijn theorie-examen heeft behaald, maar dat hij momenteel met een gebroken voet in het gips zit. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beslag moet worden gehandhaafd, gezien de recidive van klager en het risico dat hij opnieuw zonder rijbewijs zal rijden. De rechtbank heeft overwogen dat er een strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag, omdat klager verdacht wordt van het rijden zonder rijbewijs en er sprake is van meerdere eerdere veroordelingen. De rechtbank heeft uiteindelijk het klaagschrift ongegrond verklaard, met de overweging dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van het voertuig zal bevelen. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank de summiere aard van het onderzoek in acht heeft genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 96-046181-24
rk.nummer: 24-004375
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] ( [land] )
woonplaats kiezende ten kantore van mr. A.M.J. Joris, Molenstraat 10 te 4701 JS Roosendaal
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 31 januari 2024 onder klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, kleur blauw en voorzien van het [kenteken] ;
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 16 februari 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 23 april 2024. Gehoord zijn de officier van justitie mr. M. Nieuwenhuis en mr. A.M.J. Joris als gemachtigd raadsman van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Standpunt klager:
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. Daartoe is aangevoerd dat het voertuig van klager in beslag is genomen in verband met het rijden zonder rijbewijs. Klager is eigenaar van het voertuig. Klager doet er alles aan om volledig deel uit te maken van onze samenleving en werkt hard. Ook beheerst hij de Nederlandse taal erg goed. Echter heeft klager moeite met lezen en schrijven en dat maakt dat hij al 15 keer is gezakt voor zijn theorie-examen. Klager is in overleg met het CBR bezig om extra hulp te krijgen bij zijn theorie. Hij is in een vlaag van verstandsverbijstering achter het stuur gestapt. Ondanks de recidive heeft hij enorm veel spijt dat hij zonder rijbewijs achter het stuur is gestapt, temeer nu hij weet wat er op het spel staat. Hij heeft zijn les geleerd.
In raadkamer heeft de raadsman gepersisteerd bij het ingediende klaagschrift. In aanvulling daarop is aangevoerd dat het klaagschrift is ingediend met de verwachting dat klager inmiddels zijn rijbewijs zou hebben gehaald. Inmiddels heeft klager zijn theorie-examen behaald. Hiervan zijn in raadkamer stukken overgelegd. Klager heeft echter inmiddels zijn voet gebroken en zit met zijn been in het gips. Verzocht wordt het klaagschrift gegrond te verklaren. Wanneer het voertuig niet wordt teruggegeven, wordt klager ook benadeeld omdat hij heeft betaald voor de aanschaf van het voertuig.
Standpunt officier van justitie:
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het beslag dient te worden gehandhaafd. Daartoe is aangevoerd dat klager wordt verdacht van het rijden zonder geldig rijbewijs op 31 januari 2024. Er is meermaals sprake van recidive. Het voertuig staat op naam van klager, waardoor hij gebruik kan maken van het voertuig. Het recidiverisico wordt gelet op het voorgaande als hoog ingeschat. Klager leert kennelijk niet van eerdere straffen. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voertuig zal bevelen. Verzocht wordt dan ook het klaagschrift ongegrond te verklaren.
In raadkamer heeft de officier van justitie gepersisteerd bij het eerder ingenomen schriftelijke standpunt. In aanvulling daarop is aangevoerd dat klager kennelijk nog steeds niet in het bezit is van een rijbewijs en dat het nog maar de vraag is of hij binnen afzienbare tijd zal slagen voor het praktijkexamen. Los daarvan heeft de rechtbank te oordelen met inachtneming van de veelvuldige recidive.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De rechtbank is van oordeel dat er een strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag op het voertuig. Klager wordt verdacht van het rijden zonder rijbewijs op 31 januari 2024. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 9 februari 2024 blijkt dat zij klager hebben zien rijden in het inbeslaggenomen voertuig. Klager heeft verklaard dat hij niet in het bezit is van een rijbewijs. Dit blijkt ook uit de uitdraai van het CBS-portaal van 9 februari 2024. Uit de justitiële documentatie van klager blijkt daarnaast dat er maar liefst zeven keer sprake is van recidive. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voertuig zal bevelen. Dat klager inmiddels zijn theorie-examen heeft behaald, maakt dit niet anders.
De rechtbank zal dan ook het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart
- het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 7 mei 2024 gegeven door mr. R.J.H. Goossens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).