Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] N.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een N.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op 25 mei 2022 op de Houtmarkt te Breda. De gemachtigde van de betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie, die was gebaseerd op het ontbreken van een juiste machtiging. Tijdens de zitting op 17 mei 2024 is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene en de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren. De kantonrechter heeft besloten om het machtigingsvraagstuk te negeren en heeft geoordeeld dat de administratieve procedure zorgvuldig is verlopen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzuimbrief, waarin om de machtiging werd gevraagd, daadwerkelijk is verzonden en dat er geen reactie van de betrokkene of de gemachtigde is ontvangen. Hierdoor is de betrokkene terecht niet-ontvankelijk verklaard. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en de beslissing is openbaar uitgesproken. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.