ECLI:NL:RBZWB:2024:4020

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
23/3761
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor eenmalige energietoeslag door Werkplein Hart van West-Brabant

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een eenmalige energietoeslag. De aanvraag werd door het Werkplein Hart van West-Brabant afgewezen op 21 november 2022, omdat het gezamenlijke inkomen van eisers te hoog was, namelijk € 1.924,42, terwijl de inkomensgrens voor de energietoeslag op € 1.892,81 was vastgesteld. Na bezwaar en een herzieningsbesluit op 1 maart 2023, waarin het Werkplein zijn eerdere besluit handhaafde, hebben eisers hun standpunt herhaald dat zij recht zouden moeten hebben op de toeslag, onder verwijzing naar het evenredigheidsbeginsel en de hardheidsclausule van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft op 27 mei 2024 de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Werkplein op goede gronden heeft besloten om de aanvraag af te wijzen. De rechtbank oordeelt dat de inkomensgrens van 120% van de bijstandsnorm, zoals vastgesteld in de Beleidsregels van de gemeente Rucphen, redelijk is en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van deze regels rechtvaardigen. De rechtbank wijst erop dat het Werkplein niet verplicht is om maatwerk te leveren en dat de eisers onvoldoende feiten hebben aangedragen om aan te tonen dat zij onevenredig benadeeld worden door de toepassing van de Beleidsregels. De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond en bevestigt de afwijzing van de energietoeslag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3761

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juni 2024 in de zaak tussen

[eisers] , uit [plaats 1] , eisers

(gemachtigde: [naam 1] )
en

Het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant

(gemachtigde: [naam 2] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een eenmalige energietoeslag.
1.1.
Het Werkplein heeft deze aanvraag met het besluit van 21 november 2022 afgewezen wegens een overschrijding van de inkomensgrens. Met het bestreden besluit van 21 juni 2023 op het bezwaar van eisers is het Werkplein bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het Werkplein heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 27 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen de gemachtigde van eisers en de heer [naam 2] namens het college.

Totstandkoming van het besluit

2. Op 9 november 2022 heeft het Werkplein een aanvraag voor een eenmalige energietoeslag over 2022 ontvangen van eisers. Ten tijde van het invullen van de aanvraag is geconstateerd dat eisers vanwege hun totale inkomen geen recht hebben op energietoeslag. Op de vraag waarom eisers vinden dat zij toch in aanmerking zouden moeten komen voor energietoeslag hebben zij geantwoord dat zij in de buurgemeenten [plaats 2] en [plaats 3] wel recht zouden hebben op energietoeslag. In die gemeenten wordt een inkomensgrens van 130% gehanteerd. Daarom wordt een beroep gedaan op het evenredigheidsbeginsel van artikel 3:4 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en op de hardheidsclausule van artikel 4:84 van de Awb.
3. Met een besluit van 21 november 2022 heeft het college de aanvraag van eisers afgewezen, omdat hun gezamenlijke inkomen van € 1.924,42 te hoog is, gelet op de geldende inkomensgrens van € 1.892,81. Eisers hebben daarom volgens het Werkplein geen recht op energietoeslag.
4. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
5. Op 2 februari 2023 heeft het Werkplein naar aanleiding van het bezwaarschrift aan eisers gevraagd om met verifieerbare bewijsstukken aan te tonen welke bijzondere omstandigheden aan hun exorbitant gestegen energiekosten ten grondslag liggen.
6. Per e-mail van 8 februari 2023 hebben eisers hierop gereageerd. Zij hebben een brief van Eneco van 20 december 2022 overgelegd, waaruit blijkt dat dankzij de invoering van het prijsplafond het termijnbedrag wordt verlaagd van € 404,00 naar € 237,00 per maand.
Eisers blijven echter bij hun standpunt dat het Werkplein met de afwijzing van hun aanvraag volledig voorbij gaat aan de belangenafweging die van een overheidsorgaan mag worden verwacht. Zij geven het Werkplein in overweging om de energietoeslag aan hen toe te kennen onder verrekening van hun eventuele draagkracht uit inkomen.
7. Op 1 maart 2023 heeft het Werkplein een herzieningsbesluit aan eisers verstuurd. In dit besluit wordt het besluit van 21 november 2022 herzien, in die zin dat het Werkplein het besluit handhaaft dat eisers geen recht hebben op de eenmalige energietoeslag, maar bij deze afweging is de berekening van hun inkomen, de van toepassing zijnde bijstandsnorm van 120%, artikel 3:4, tweede lid, van de Awb en artikel 8:84 van de Awb betrokken.
Het Werkplein wijst eisers er daarbij op dat hun doel, om toch in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming, wellicht met een aanvraag om bijzondere bijstand kan worden bereikt, maar dat dat nader zal moeten worden onderzocht. Tevens worden eisers geattendeerd op het Tijdelijke Noodfonds Energie.
8. Op 14 maart 2023 hebben eisers laten weten dat het herzieningsbesluit geen reden geeft om het bezwaarschrift in te trekken. Eisers hebben verzocht om een hoorzitting.
9. Op 13 april 2023 heeft een (digitale) hoorzitting plaatsgevonden. Tijdens de hoorzitting is onder meer afgesproken dat het verzoek van eisers, om de Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022 en 2023 gemeente Rucphen (de Beleidsregels) aan te passen met de mogelijkheid om een draagkrachtberekening toe te passen, met de afdeling Beleid zou worden besproken. Per brief van 1 juni 2023 heeft het Werkplein aan eisers bericht dat de Beleidsregels niet zullen worden aangepast.
10. Op 15 juni 2023 is in een ambtelijk advies aan het Werkplein geadviseerd om het bezwaar van eisers ongegrond te verklaren. Met het bestreden besluit heeft het Werkplein dat advies overgenomen en is het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

11. De rechtbank beoordeelt of het Werkplein de aanvraag van eisers voor een eenmalige energietoeslag op goede gronden heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
12. De rechtbank is van oordeel dat het Werkplein de aanvraag van eisers op goede gronden heeft afgewezen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
12.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Beroepsgronden
13. Eisers stellen dat het Werkplein onvoldoende maatwerk heeft geleverd en wijzen daarbij op een uitspraak die de rechtbank Rotterdam op 10 juli 2023 heeft gedaan in een volgens eisers vergelijkbare situatie. [1]
Beslissingsruimte van het college bij toekenning eenmalige energietoeslag
14. De rechtbank overweegt dat het toekennen van de energietoeslag een bevoegdheid van het college van burgmeester en wethouders is. Het college heeft de bevoegdheid om eenmalig een energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een laag inkomen. Uit de Memorie van Toelichting [2] bij het wetsvoorstel volgt dat het college bij de uitoefening van deze bevoegdheid relatief veel beslissingsruimte heeft. Het college bepaalt binnen het wettelijk kader de doelgroep van de eenmalige energietoeslag. Dit betekent dat het college bepaalt wat er onder een “laag inkomen” moet worden verstaan en wat de hoogte is van het bedrag van de toe te kennen eenmalige energietoeslag, eventueel gedifferentieerd naar leefsituatie. Ook betekent het dat het college met beleidsregels invulling kan geven aan deze bevoegdheid en dat heeft het college van de gemeente Rucphen ook gedaan door middel van de Beleidsregels. De rechtbank kan de toepassing van deze bevoegdheid slechts terughoudend toetsen. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of, in dit geval het Werkplein als uitvoeringsinstantie van het college, in redelijkheid heeft kunnen beslissen geen gebruik te maken van de bevoegdheid om een eenmalige energietoeslag toe te kennen aan eisers.
Overschrijding inkomensgrens
15. Tussen partijen is niet in geschil dat het gezamenlijke inkomen van eisers boven de gestelde inkomensgrens om voor de energietoeslag in aanmerking te komen ligt. Uit het ambtelijk advies blijkt dat na een herberekening uiteindelijk is vastgesteld dat het gezamenlijk inkomen van eisers € 1.902,18 bedraagt. Uit artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels volgt dat voor eisers een inkomensgrens van € 1.892,81 geldt, zijnde 120% van de bijstandsnorm exclusief vakantiegeld. Er is dus sprake van een overschrijding van € 9,37 per maand.
Beleid van de gemeente Rucphen
16. De rechtbank stelt voorop dat het in de Beleidsregels neergelegde beleid van de gemeente Rucphen om een inkomensgrens van 120% van de bijstandsnorm te hanteren voor het toekennen van energietoeslag in beginsel redelijk is. Bij de invoering van de energietoeslag heeft de regering in samenspraak met gemeenten de richtlijn gegeven om een energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm (Kamerstukken II 2021/2022, 36 057, nr. 8, p.18). Uit onderzoek is gebleken dat driekwart van de gemeenten deze inkomensgrens hanteert (Kamerstukken II 2021/2022, 36 057, nr. 9, p. 2). In zoverre ziet de rechtbank dan ook geen reden om de door het college vastgestelde grens op 120% van de bijstandsnorm als ongeschikt, niet noodzakelijk of onevenwichtig aan te merken. Eisers hebben dit ter zitting ook bevestigd.
17. Als de Beleidsregel zelf niet onrechtmatig is, toetst de bestuursrechter het besluit op basis daarvan aan de norm van artikel 4:84 van de Awb, ofwel de inherente afwijkingsbevoegdheid. In dit artikel staat dat het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Het toe te passen evenredigheidsbeginsel staat ook in artikel 3:4, tweede lid, van de Awb.
Inherente afwijkingsbevoegdheid en evenredigheidsbeginsel
18. Dat eisers door de toepassing van de Beleidsregels onevenredig worden benadeeld, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt. Eisers hebben geen bijzondere omstandigheden aangevoerd op basis waarvan het Werkplein had moeten afwijken van de Beleidsregels. Ter zitting hebben eisers desgevraagd verklaard dat geen sprake is van schuldenproblematiek als gevolg van de gestegen energiekosten. Eisers wonen in een seniorenwoning uit de jaren tachtig. Van een oude, slecht geïsoleerde woning met extra hoge stookkosten, zoals aan de orde in de uitspraak van de rechtbank Rotterdam waar eisers naar hebben verwezen, is dus geen sprake. Reeds om die reden kan het oordeel van de rechtbank Rotterdam in die zaak dat maatwerk geleverd had moeten worden, niet zonder meer van toepassing worden geacht op de situatie van eisers. Uit het dossier blijkt dat eisers eerst een termijnbedrag betaalden aan Eneco van € 170,- per maand. Dat bedrag werd aanvankelijk verhoogd naar € 404,- per maand, maar als gevolg van het ingevoerde prijsplafond werd het termijn bedrag uiteindelijk vastgesteld op € 237,- per maand. Dit bedrag is naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig hoog dat geoordeeld moet worden dat sprake is van een bijzondere omstandigheid die aanleiding geeft om af te wijken van de Beleidsregels.
19. De enkele omstandigheid dat sprake is van een minimale overschrijding van € 9,37 per maand, leidt ook niet tot het oordeel dat de gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. In de Memorie van Toelichting wordt onderkend dat het bij iedere nadere invulling van het begrip “laag inkomen” onvermijdelijk is dat er huishoudens zijn die nét buiten het bereik van de regeling zullen vallen. Daarbij kan het ook gaan om huishoudens die wel degelijk te maken hebben met financiële problemen als gevolg van een sterk gestegen energierekening. Voor deze huishoudens zijn blijkens de Memorie van Toelichting maatwerkoplossingen mogelijk via het bestaande kader van de individuele bijstand. Het Werkplein heeft eisers ook gewezen op die mogelijkheid. Eisers hebben vooralsnog echter geen aanvraag voor individuele bijzondere bijstand ingediend.
20. Anders dan eisers ter zitting hebben gesteld, blijkt naar het oordeel van de rechtbank wel degelijk uit de motivering van het herzieningsbesluit dat het Werkplein een belangenafweging heeft gemaakt en beoordeeld heeft of er in de individuele situatie van eisers bijzondere omstandigheden zijn die nopen tot afwijking van het beleid. Zoals hiervoor reeds overwogen heeft het Werkplein naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden geconcludeerd dat van dergelijke bijzondere omstandigheden in het geval van eisers niet is gebleken.
20. Gelet op het voorgaande slaagt het beroep van eisers op de inherente afwijkingsbevoegdheid van artikel 4:84 van de Awb en het evenredigheidsbeginsel niet. Het Werkplein was gelet hierop naar het oordeel van de rechtbank niet gehouden om mee te werken aan de door eisers voorgesteld maatwerkoplossing middels het toepassen van een draagkrachtberekening.
Gelijkheidsbeginsel
22. Eisers hebben aangevoerd dat andere gemeenten, zoals [plaats 2] en [plaats 3] , een inkomensgrens van 130% van het bestaansminimum hanteren. Voor zover eisers hiermee een beroep doen op het gelijkheidsbeginsel overweegt de rechtbank als volgt. De omstandigheid dat andere gemeenten een andere of hogere grens hanteren betekent niet dat het Werkplein gehouden is om dat in het geval van eisers ook te doen. Het Werkplein is een uitvoeringsinstantie en zij is gebonden aan het beleid van de gemeente voor wie zij optreedt. Het Werkplein erkent dat het ongelukkig is dat de verschillende gemeenten die zij vertegenwoordigt andere inkomensgrenzen hanteren, maar zij kan dat niet veranderen. De Participatiewet voorziet in gedecentraliseerde uitvoering. Daarmee is de mogelijkheid van een verschillende uitvoering per gemeente gegeven. [3] Uit de Memorie van Toelichting volgt zoals eerder overwogen dat iedere gemeente zelf mag bepalen wat onder “een laag inkomen” wordt verstaan. Het college van de gemeente Rucphen heeft dit lage inkomen vastgesteld op 120% van de bijstandsnorm. Het is andere gemeenten toegestaan een hoger percentage aan te houden gelet op de aan hen gegeven bevoegdheid. Dat dit leidt tot een verschil in uitwerking van de eenmalige energietoeslag tussen verschillende gemeenten is juist, maar dit is inherent aan de door de wetgever aan de gemeenten gegeven bevoegdheid om zelf te bepalen wat onder een laag inkomen wordt verstaan. De rechtbank overweegt dat alle aanvragen om energietoeslag van personen die in de gemeente Rucphen wonen die boven de inkomensgrens van 120% van de bijstandsnorm zitten, worden afgewezen. Van schending van het gelijkheidsbeginsel is dus geen sprake.

Conclusie en gevolgen

23. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat het Werkplein in redelijkheid heeft kunnen beslissen om aan eisers geen eenmalige energietoeslag over 2022 toe te kennen. Het beroep van eisers is dan ook ongegrond.
24. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. C.F.E.M. Mes, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2024 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Op grond van artikel 3:4, tweede lid, van de Awb mogen de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
Op grond van artikel 4:84 van de Awb handelt het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Participatiewet
Op grond van artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet stemt het college de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.
Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet heeft de alleenstaande of het gezin, onverminderd paragraaf 2.2, recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
Op grond van artikel 35, vierde lid, van de Participatiewet kan in afwijking van het eerste lid tot en met 30 juni 2023 bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had.
Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Rucphen (de Beleidsregels)
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels geldt dat sprake is van een laag inkomen als het inkomen exclusief vakantiegeld lager is dan of gelijk is
aan 120 procent van de bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag. Bij een hoger inkomen bestaat geen recht op de energietoeslag.
Op grond van artikel 3, zesde lid, van de Beleidsregels zijn de beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Rucphen niet van toepassing op aanvragen voor energietoeslag.

Voetnoten

1.Rechtbank Rotterdam 10 juli 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5876.
2.Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 389, nr. 3.
3.Centrale Raad van Beroep (CRvB) 17 juli 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2238 (r.o. 4.6.2)