ECLI:NL:RBZWB:2024:399
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 januari 2024, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van de belanghebbende behandeld. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, welke betrekking hadden op navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2017 en 2018. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het instellen van beroep. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 50,-. De griffier had de belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar de belanghebbende heeft dit niet tijdig gedaan. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, en verklaart de beroepen niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank de inhoudelijke beoordeling van de beroepen achterwege laat en de bestreden besluiten in stand blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.