ECLI:NL:RBZWB:2024:3943
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing startersvrijstelling overdrachtsbelasting bij verkrijging koopwoning
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 12 juni 2023 is gedaan. Het betreft de door belanghebbende op aangifte voldane 8% overdrachtsbelasting bij de verkrijging van een koopwoning. De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot het beroep bij de rechtbank. De zitting vond plaats op 16 mei 2024, waarbij belanghebbende en zijn partner, alsook de inspecteur, aanwezig waren. De rechtbank heeft de vraag beoordeeld of belanghebbende in aanmerking komt voor de startersvrijstelling voor de overdrachtsbelasting, waarbij de focus lag op het gebruik van de woning als hoofdverblijf.
De rechtbank concludeert dat belanghebbende de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf heeft gebruikt, aangezien hij en zijn partner meer dan zes maanden in de woning wonen. Dit betekent dat zij voldoen aan de voorwaarden voor de startersvrijstelling. De inspecteur heeft niet aangetoond dat er sprake is van een evidente misbruiksituatie, waardoor de rechtbank oordeelt dat belanghebbende recht heeft op teruggaaf van de overdrachtsbelasting. De rechtbank draagt de inspecteur op om een teruggaaf van € 9.600 te verlenen aan belanghebbende, en ook het griffierecht van € 50 en proceskosten van € 437,50 te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. drs. C.W.M.M. Verkoijen op 12 juni 2024, en is openbaar gemaakt. Belanghebbende kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.