ECLI:NL:RBZWB:2024:3941
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen in verband met zelfstandigenaftrek
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juni 2024, worden de beroepen van belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor de jaren 2018 en 2019 navorderingsaanslagen opgelegd, waarbij ook belastingrente in rekening was gebracht. De rechtbank behandelt de vraag of de inkomsten die belanghebbende van zijn opdrachtgever heeft ontvangen, kwalificeren als winst uit onderneming en of hij recht heeft op de zelfstandigenaftrek.
De rechtbank concludeert dat de werkzaamheden van belanghebbende voor de opdrachtgever niet zijn verricht in het kader van een onderneming. Belanghebbende had slechts één opdrachtgever en gebruikte de materialen van de opdrachtgever, wat erop wijst dat hij geen ondernemersrisico liep. Hierdoor zijn de ontvangen inkomsten niet aan te merken als winst uit onderneming, maar als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW). Dit betekent dat belanghebbende niet voldoet aan de voorwaarden voor de zelfstandigenaftrek, aangezien hij niet aan het urencriterium heeft voldaan.
De rechtbank laat de navorderingsaanslagen, de opgelegde boetes en de beschikkingen belastingrente in stand, en verklaart de beroepen ongegrond. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.