ECLI:NL:RBZWB:2024:393
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en schending hoorplicht in bezwaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 januari 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting behandeld. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. I.N.D.J. Rissema, heeft bezwaar gemaakt tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, die op 1 november 2022 is gedaan. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar van de belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, omdat de hoorplicht in bezwaar is geschonden. De heffingsambtenaar heeft erkend dat de uitnodigingen voor de hoorzitting niet naar het juiste e-mailadres zijn verzonden, waardoor de belanghebbende niet is gehoord. De rechtbank volgt de conclusie van de heffingsambtenaar en verklaart het beroep gegrond. De zaak wordt terugverwezen naar de heffingsambtenaar voor een nieuwe beslissing op het bezwaar. Daarnaast wordt een proceskostenvergoeding van € 437,50 toegekend aan de belanghebbende, en de heffingsambtenaar moet het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 50 vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.