ECLI:NL:RBZWB:2024:3923
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure over een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2020. De belanghebbende had op 21 november 2022 een nieuwe aangifte ingediend, maar de inspecteur van de belastingdienst had deze aangifte aangemerkt als een beroepschrift, omdat er al op 4 november 2022 uitspraak op bezwaar was gedaan. De rechtbank was bevoegd om het beroepschrift te behandelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende de gronden van het beroep niet had vermeld en dit verzuim niet tijdig had hersteld. De rechtbank heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar omdat de belanghebbende niet ingeschreven stond in Nederland en geen adres had doorgegeven, is er op 28 maart 2023 een oproep gedaan in de Staatscourant. De belanghebbende werd verzocht om binnen zes weken na publicatie een correspondentieadres door te geven, met de waarschuwing dat bij uitblijven van een reactie het beroep niet-ontvankelijk verklaard zou worden.
Aangezien de belanghebbende niet heeft gereageerd en geen beroepsgronden heeft vermeld, heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gebleken. De rechtbank heeft daarom het beroep niet inhoudelijk beoordeeld en het bestreden besluit in stand gelaten. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.