ECLI:NL:RBZWB:2024:3920
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juni 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De zaak betreft een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2020. De inspecteur had het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank oordeelt echter dat de inspecteur dit ten onrechte heeft gedaan. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 19 augustus 2022, en dat de belanghebbende tijdig aanvullende stukken had ingediend op 18 juli 2022, die ten onrechte niet als bezwaarschrift waren aangemerkt. De rechtbank concludeert dat het bezwaar dus wel degelijk tijdig was ingediend en dat de inspecteur het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de inspecteur op om alsnog inhoudelijk op het bezwaar te beslissen. Tevens moet de inspecteur het griffierecht van € 50,- aan de belanghebbende vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.