ECLI:NL:RBZWB:2024:3919
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken van ondertekening van het beroepschrift
Op 10 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 22/5287 en 22/5289. De belanghebbende, afkomstig uit Somalië, had op 4 oktober 2022 gereageerd op een brief van de inspecteur van de belastingdienst. Deze brief werd als beroepschrift aangemerkt en naar de rechtbank gestuurd. Het beroep betreft aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet was ondertekend, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft de belanghebbende op 21 november 2022 verzocht om het verzuim te herstellen, maar deze brief werd retour ontvangen met de mededeling 'niet afgehaald'. Na navraag bij de belastingdienst bleek dat de belanghebbende was geëmigreerd naar Somalië, en er was geen geregistreerd adres in Nederland. Pogingen om de brief opnieuw te versturen naar het nieuwe adres in Somalië waren niet succesvol.
De rechtbank heeft meerdere keren geprobeerd contact te krijgen met de belanghebbende via e-mail, maar zonder resultaat. Gezien het ontbreken van een reactie en de niet-ondertekening van het beroepschrift, heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de beroepen dan ook niet-ontvankelijk verklaard.