ECLI:NL:RBZWB:2024:3917

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
BRE 23/4045
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken van bestreden besluit in WOZ-zaak

Op 10 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/4045, waarin belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen de WOZ-beschikking van de gemeente Oisterwijk. Het beroep was gericht tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 22 juni 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Belanghebbende werd verzocht om binnen vier weken een kopie van het bestreden besluit te overleggen, maar heeft dit verzuim niet hersteld. Ondanks herhaalde verzoeken, waaronder een aangetekende brief, heeft belanghebbende geen ondertekend beroepschrift of kopie van het bestreden besluit ingediend. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldiging voor dit verzuim is gegeven, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvindt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/4045

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juni 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 22 juni 2023. Het beroep ziet op een WOZ-beschikking voor het object [adres] te [plaats] .
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, dient het beroepschrift te ondertekenen en moet bij zijn beroepschrift zo mogelijk een kopie van het bestreden besluit bijvoegen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Heeft belanghebbende tijdig een kopie van het bestreden besluit aan de rechtbank gestuurd?
4. De rechtbank heeft belanghebbende in haar bericht van 9 augustus 2023 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 6 oktober 2023 met een laatste termijn van twee weken. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft binnen die termijn het beroepschrift niet ondertekend en geen kopie van het bestreden besluit toegestuurd.
Is het niet tijdig insturen van een kopie van het bestreden besluit verontschuldigbaar?
5. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 10 juni 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 6:5, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.