ECLI:NL:RBZWB:2024:3913
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juni 2024, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de naheffingsaanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2020 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht voor deze zaak € 365,- bedraagt en dat dit bedrag binnen een bepaalde termijn op de rekening van de rechtbank moet zijn bijgeschreven of op de griffie moet zijn betaald.
De griffier heeft belanghebbende op 23 november 2023 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en heeft een termijn van vier weken gesteld. Ondanks een tweede herinnering op 22 december 2023, heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.