ECLI:NL:RBZWB:2024:3912
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juni 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de ontvanger van de belastingdienst behandeld. Het beroep is gericht tegen de in rekening gebrachte vervolgingskosten op de voorlopige aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank zonder zitting uitspraak doen als het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank legt uit dat de belanghebbende het griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald, ondanks herhaalde waarschuwingen van de griffier. De griffier heeft de belanghebbende op 25 november 2023 en opnieuw op 24 december 2023 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht. De belanghebbende heeft geen verontschuldiging gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet om het beroep inhoudelijk te beoordelen. Het bestreden besluit blijft derhalve in stand en er wordt geen proceskostenveroordeling uitgesproken.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder inhoudelijk wordt behandeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.