ECLI:NL:RBZWB:2024:3908

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
BRE 23/12054
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging

Op 10 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/12054, waarin belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen de WOZ-beschikking van de gemeente Woensdrecht. Het beroep betreft de WOZ-beschikking voor het object gelegen aan [adres] te [plaats], met bijbehorende aanslagen onroerendezaakbelasting en watersysteemheffing. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde, [naam 1], geen geldige machtiging heeft overgelegd die aantoont dat hij namens belanghebbende het beroep mag instellen.

De rechtbank heeft [naam 1] op 17 januari 2024 verzocht om binnen vier weken een machtiging in te dienen, maar dit is niet gebeurd. Een herhaald verzoek op 19 februari 2024 heeft ook niet geleid tot het indienen van een machtiging. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor het verzuim en dat [naam 1] niet de bedoeling heeft om zelf in beroep te komen. Hierdoor kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en blijft het bestreden besluit in stand.

De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, met inachtneming van de wettelijke termijnen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/12054

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juni 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gesteld gemachtigde: [naam 1] ),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Woensdrecht, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 7 november 2023. Het beroep ziet op de WOZ-beschikking voor het object [adres] te [plaats] met [aanslagnummer] alsmede de gelijktijdig opgelegde aanslagen onroerendezaakbelasting en watersysteemheffing.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat [naam 1] geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door [naam 1] . Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van belanghebbende. Hij heeft bij het beroepschrift een machtiging overgelegd op naam van [naam 2] , maar geen machtiging waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om dit beroep in te stellen namens [belanghebbende] . De rechtbank heeft hem in haar bericht van 17 januari 2024 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. [naam 1] heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende verzonden bericht van 19 februari 2024 met een laatste termijn van twee weken. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door de gesteld gemachtigde opgegeven adres.
Is het niet tijdig indienen van een machtiging verontschuldigbaar?
5. [naam 1] heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat [naam 1] niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 10 juni 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.