ECLI:NL:RBZWB:2024:3901

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
C/02/421254 / JE RK 24-655
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor wijziging verblijfplaats van een minderjarige met spoedbeslissing

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 april 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de wijziging van de verblijfplaats van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, als gecertificeerde instelling, heeft verzocht om toestemming voor de wijziging van het verblijf van [minderjarige] naar een familie, met de noodzaak om dit verzoek zonder voorafgaand horen van de belanghebbenden te behandelen. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 1:336a van het Burgerlijk Wetboek (BW) en de kinderrechter heeft geoordeeld dat er dringende redenen zijn om deze spoedprocedure toe te passen.

De feiten van de zaak zijn dat het ouderlijk gezag van de moeder over [minderjarige] in 2015 is beëindigd en dat [minderjarige] sindsdien bij pleegouders verblijft. De pleegouders hebben echter geweigerd toestemming te geven voor de wijziging van de verblijfplaats, wat de GI heeft doen besluiten om de rechtbank om vervangende toestemming te vragen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de pleegouders de toestemming niet verlenen en dat er een noodsituatie is ontstaan, aangezien [minderjarige] recentelijk is weggelopen uit het pleeggezin en er zorgen zijn over haar welzijn.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van [minderjarige] is om haar verblijfplaats te wijzigen naar de familie [naam], waar zij kan blijven en haar stage kan voortzetten. De kinderrechter heeft de GI toestemming verleend voor deze wijziging, met de bepaling dat deze toestemming geldt voor de duur van twee weken, in afwachting van een verdere zitting waar de belanghebbenden hun mening kunnen geven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks het feit dat er nog een verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/421254 / JE RK 24-655
Datum uitspraak: 12 april 2024
Beschikking van de kinderrechter over toestemming wijziging verblijfplaats met spoed
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, hierna te noemen de gecertificeerde instelling (de GI),
gevestigd te Middelburg,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de pleegouders], hierna te noemen de pleegouders,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlage(n) van de GI d.d. 12 april 2024, ingekomen op 12 april 2024.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 25 mei 2015 is het ouderlijk gezag van de moeder over [minderjarige] beëindigd en is Stichting Intervence (rechtsvoorganger van Stichting Jeugdbescherming west Zeeland) benoemd tot voogdes over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft sinds januari 2015 bij voornoemde pleegouders.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de kinderrechter op grond van artikel 1:366a lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) toestemming te verlenen tot wijziging van het verblijf van [minderjarige] naar familie [naam] , [adres] te [woonplaats] . De GI verzoekt de kinderrechter een beslissing te nemen ten aanzien van dit verzoek zonder voorafgaand horen van de belanghebbenden, analoog aan artikel a:265i BW jo artikel 800 lid 3 en 809 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Tevens de GI de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 1:336a BW behoeft de voogd toestemming van degenen die, met instemming van de voogd, de opvoeding en verzorging van de minderjarige tenminste een jaar op zich hebben genomen om de verblijfplaats van de minderjarige te wijzigen. Indien die toestemming niet wordt verleend (blokkaderecht), kan de voogd aan de rechtbank verzoeken om die toestemming te vervangen. Dit wordt slechts ingewilligd indien de rechtbank dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk oordeelt. Op grond van de informatie uit het verzoekschrift en de bijlagen stelt de rechtbank vast dat [minderjarige] gedurende ten minste een jaar door de pleegouders is opgevoed en verzorgd en dat de pleegouders de hiervoor bedoelde toestemming niet verlenen.
4.2.
De kinderrechter stelt vast dat de GI de kinderrechter verzoekt om zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden te beslissen op het voornoemde verzoek. In artikel 800, derde lid, Rv staat welke maatregelen zich lenen voor een dergelijke spoedvoorziening. Hoewel artikel 1:336a BW daarin niet wordt genoemd, is de rechtbank van oordeel dat er, gelet op de feitelijke opvoedingssituatie en de wetsgeschiedenis, aanknopingspunten zijn om artikelen 800 lid 3 juncto artikel 809 lid 3 Rv toe te passen naar analogie van artikel 1:265i BW, dat ziet op wijziging van het verblijf van een minderjarige in combinatie met het blokkaderecht indien er in plaats van voogdij sprake is van een ondertoezichtstelling.
4.3.
Op basis van de door de GI gegeven schriftelijke toelichting komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat toestemming wordt verleend voor wijziging van de verblijfplaats van [minderjarige] . Het verhoor van de verzoeker en de belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] . De kinderrechter overweegt in dit kader dat [minderjarige] op 13 maart 2024 na een escalatie binnen het pleeggezin is weggelopen. Op verzoek van de pleegouders en [minderjarige] is zij geplaatst op de [crisisgroep] te [plaats] . Zowel de pleegouders als [minderjarige] hebben na afloop van de crisisperiode van twee weken aangegeven dat een terugkeer naar huis geen optie was. [minderjarige] loopt momenteel stage bij een bakker in [woonplaats] , te weten bij familie [naam] . Deze familie heeft aangeboden om [minderjarige] tijdelijk op te vangen zodat zij haar stage kan continueren en haar school kan afronden. De pleegouders achten echter dit pleeggezin ongeschikt voor [minderjarige] en weigeren derhalve in te stemmen met deze plaatsing, waarmee de weigering als bedoeld in artikel 1:336a BW is gerealiseerd. De pleegouders kunnen zich wel vinden in een verblijf van [minderjarige] bij [crisisgroep] . Omdat naar het oordeel van de kinderrechter een plaatsing in het nieuwe pleeggezin in het belang van [minderjarige] de voorkeur geniet boven een verblijf bij [crisisgroep] , zal de kinderrechter ter vervanging van de toestemming van de pleegouders de GI toestemming verlenen voor het wijzigen van het verblijf van [minderjarige] naar de familie [naam] . Naast het verblijf binnen een gezinssysteem stelt het [minderjarige] namelijk ook in de gelegenheid om haar stage te continueren en zich te richten op haar examens, die binnenkort zullen plaatsvinden.
4.4.
Het verhoor van de belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] . De kinderrechter zal daarom in afwachting van dit verhoor bepalen dat de toestemming voor de wijziging van het verblijf geldt voor de duur van twee weken. De GI, [minderjarige] en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent toestemming aan Stichting Jeugdbescherming west Zeeland tot wijziging van het verblijf van [minderjarige] naar een voorziening voor pleegzorg, te weten bij familie [naam] , [adres] te [woonplaats] , met ingang van 12 april 2024 en tot 26 april 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de GI en de pleegouders op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, in het gerechtsgebouw aan Kousteensedijk 2 te Middelburg,
op [datum] 2024 te [uur], teneinde nader op het verzoek te worden gehoord ten overstaan van de kinderrechter mr. B.J. Duinhof voor de duur van 45 minuten;
5.4.
bepaalt dat [minderjarige] bij afzonderlijke brief zal worden uitgenodigd om haar mening aan de kinderrechter kenbaar te maken.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2024 door mr. Duinhof, kinderrechter, en in aanwezigheid van Bakker-Maljers als griffier op schrift gesteld op 15 april 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.