Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op de Vismarkt te Breda op 13 maart 2022 om 01:23 uur.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Vismarkt te Breda op 13 maart 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. E.J.T. Berkeljon, heeft de zaak verdedigd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene had aangevoerd dat zij niet volledig de paaltjes was gepasseerd en dat er geen bord stond dat de verkeersboete zou volgen. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om de boete te rechtvaardigen. Desondanks heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen met 25% vanwege een schending van de redelijke termijn, aangezien de procedure langer dan twee jaar had geduurd sinds de oplegging van de boete.
De uiteindelijke beslissing was dat de boete werd gematigd tot € 50,-, en dat het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid had betaald, door de officier van justitie moest worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.