ECLI:NL:RBZWB:2024:3884

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
10871211 \ MB VERZ 24-27
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke gegrondverklaring en matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Doornboslaan te Breda op 1 mei 2023. Betrokkene heeft beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. A. de Jong, beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft de gemachtigde aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden, omdat het verkeerslicht op het moment van passeren groen zou hebben gestraald. Tevens werd gesteld dat de hoorplicht was geschonden, en werd verzocht om een strafkorting van 25%. De zittingsvertegenwoordiger, mr. E.J.T. Berkeljon, heeft echter betoogd dat de verbalisant de gedraging correct heeft vastgesteld en dat de hoorplicht niet was geschonden.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging, maar heeft ook vastgesteld dat de officier van justitie betrokkene niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord, wat in strijd is met de wet. Hierdoor is het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard. De kantonrechter heeft de boete gematigd tot € 210,- en een proceskostenvergoeding van € 875,- toegewezen aan betrokkene. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene kan binnen 6 weken hoger beroep instellen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer: 10871211 \ MB VERZ 24-27
CJIB-nummer: 3062 5422 5757 2193
uitspraakdatum: 3 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. A. de Jong (Skandara)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2024 Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon, (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Doornboslaan te Breda op 1 mei 2023 om 16:50 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Op het moment dat betrokkene het verkeerslicht passeerde, straalde dit verkeerslicht groen uit. Het is niet duidelijk op welke manier de verbalisant de gedraging zou hebben vastgesteld aangezien de verbalisant in de kruisende richting stond opgesteld. Voorts stelt gemachtigde dat de hoorplicht is geschonden en verzoekt een strafkorting van 25%. Tot slot verzoekt gemachtigde het beroep gegrond te verklaren en een proceskostenvergoeding toe te wijzen.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat ondanks de inleidende beschikking waarin staat dat betrokkene gehoord kan worden nog steeds de hoorplicht kan worden geschonden en verwijst naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam (ECLI:RBNHO:2024:1121).
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft de gedraging niet vanuit de positie vastgesteld als die gemachtigde aanvoert. De verbalisant reed ten tijde van de gedraging in een privévoertuig. Hierdoor kan het voor betrokkene niet duidelijk zijn waar verbalisant stond. De initiële beschikking is op 3 mei 2022 opgelegd, al vanaf 2 december 2021 krijgt betrokkene de mogelijkheid om gehoord te worden. Het recht om te horen staat duidelijk op de beschikking. De zittingsvertegenwoordiger stelt dat de hoorplicht niet is geschonden en verzoekt geen matiging van 25% toe te passen.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om de boete te matigen.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. De boete zal worden gematigd tot € 210,-. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 875,00

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 210,- plus € 9,- administratiekosten;
  • draagt de officier van justitie op het bedrag van € 70,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
  • veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: