ECLI:NL:RBZWB:2024:3828

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
RK 24-001759
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op voertuig en teruggave verzoek in het kader van strafvordering

Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin klaagster, geboren in 1996, een klaagschrift indiende tegen de inbeslagname van haar Mercedes Benz CLK 200. De inbeslagname vond plaats op 7 januari 2024, omdat het voertuig niet op naam van klaagster was gesteld, wat in Nederland verplicht is. Klaagster was zich niet bewust van deze verplichting, aangezien kentekenregistratie in Polen niet verplicht is. De rechtbank heeft de procedure behandeld in raadkamer op 14 mei 2024, waarbij de officier van justitie en de raadsvrouw van klaagster aanwezig waren.

Klaagster stelde dat zij eigenaar was van de inbeslaggenomen Mercedes en dat zij deze had geregistreerd bij de Poolse overheid. De raadsvrouw betoogde dat het onwaarschijnlijk was dat de Mercedes verbeurd zou worden verklaard, gezien de geringe ernst van het strafbare feit en het feit dat klaagster een first offender was. De officier van justitie daarentegen stelde dat de verbeurdverklaring niet uitgesloten kon worden, omdat het voertuig nog steeds als een spookvoertuig werd beschouwd.

De rechtbank oordeelde dat klaagster voldoende tijd had gehad om de registratie van het voertuig te regelen en dat de getaxeerde waarde van de Mercedes, 500 euro, niet in verhouding stond tot de boetes die doorgaans in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, omdat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vorderde. De beslissing werd genomen door mr. R.J.H. de Brouwer, in aanwezigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 24-001759
datum : 28 mei 2024
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klaagster],
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. W. van Nunen, advocaat te Breda (Stationslaan 1a2, 4815 GW Breda),
hierna te noemen: klaagster.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 7 januari 2024 onder klaagster in beslag is genomen: een Mercedes Benz CLK 200 uit 2001 met Pools [kenteken] (hierna: de Mercedes);
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 18 januari 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 14 mei 2024. Gehoord zijn de officier van justitie mr. R. Jacobs, klaagster en mr. W. van Nunen als raadsvrouw van klaagster.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klaagster. Klaagster stelt eigenaar te zijn van de inbeslaggenomen Mercedes. De inbeslagneming vond plaats, omdat de Mercedes kennelijk niet op de juiste wijze op naam van klaagster was gesteld. Reden hiervoor is dat kentekenregistratie in Polen niet verplicht is en klaagster er niet van op de hoogte was dat dit in Nederland wel het geval is. De politie heeft klaagster twee weken de tijd te geven om de Mercedes juist te registreren. Klaagster heeft vervolgens de Mercedes op haar naam geregistreerd bij de Poolse overheid. Voor een goede registratie van een voertuig in Polen moeten echter meerdere stappen worden ondernomen. Zo dienen ook de twee kentekenplaten van het voertuig te worden getoond. De raadsvrouw heeft aangegeven dat dit in onderhavig geval lastig is nu beide kentekenplaten in beslag zijn genomen en één van deze platen is verdwenen. Daar is inmiddels ook aangifte van gedaan. Het is niet mogelijk om een registratie op afstand te voltooien. Om die reden is de registratie van de Mercedes nog niet gelukt en zal ook niet lukken zolang het beslag voortduurt. Klaagster zal in ieder geval niet met de Mercedes gaan rijden nu zij meteen zal worden gepakt en de problemen alleen maar groter zullen worden. De enige optie voor klaagster is om de Mercedes middels een autoambulance naar Polen te brengen. De raadsvrouw acht het voorts hoogst onwaarschijnlijk dat een verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de Mercedes zal volgen nu het onderhavige strafbare feit van dermate relatief geringe ernst is, dat soortgelijke zaken doorgaans niet aan een rechter worden voorgelegd. Daar komt bij dat klaagster first offender is. Ook staat de waarde van de Mercedes niet in verhouding tot de geldboetes die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Klaagster heeft de Mercedes gekocht voor een bedrag van omgerekend 2.300 euro en de geldboetes die doorgaans worden opgelegd zijn 400 euro. In dit kader heeft de raadsvrouw verwezen naar uitspraken van de Rechtbank Rotterdam van 1 december 2022 en de Rechtbank Den Haag van 17 oktober 2023 in soortgelijke zaken. Zij acht een onttrekking van de Mercedes aan het verkeer in deze zaak in principe niet aan de orde. Een voertuig mag zich zonder geldige registratie niet bevinden op de openbare weg, maar mag wel in een garage of op een privé terrein staan.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie dat het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de Mercedes zal bevelen. De verboden situatie blijft zich namelijk voordoen. Zolang de tenaamstelling niet goed is geregeld, blijft de Mercedes een spookvoertuig en mag deze niet op de openbare weg. Bij een eventuele overtreding kan dan niemand aansprakelijk gesteld worden. Dit kan ertoe leiden dat het CVOM naar de rechter stapt om de verbeurdverklaring te laten uitspreken om zo de verboden situatie te laten beëindigen. Over de taxatiewaarde heeft de officier van justitie navraag gedaan bij het CVOM. Op 29 februari 2024 is de Mercedes getaxeerd op 500 euro. Dit is een wezenlijk ander bedrag dan het bedrag dat door de raadsvrouw is genoemd.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
Uit het proces-verbaal bevindingen van verbalisant Hooijmakers van 8 januari 2024 blijkt
- kort samengevat - dat klaagster op 23 december 2023 in de Mercedes reed zonder dat het voertuig een actuele tenaamstelling had. Omdat klaagster redelijkerwijs kon aantonen dat ze het voertuig pas in bezit had, zei verbalisant tegen klaagster dat ze 14 dagen de tijd kreeg om het voertuig te registreren. Wanneer ze dit niet deed, zouden ze naar haar opgegeven woonadres komen om de Mercedes in beslag te nemen. Verbalisant hoorde dat ze dit begreep. Op 7 januari 2024 had het voertuig nog steeds geen geldige tenaamstelling en stond het (met nog maar 1 kentekenplaat) op de openbare weg. De Mercedes is toen in beslag genomen.
De rechtbank is van oordeel dat klaagster na 23 december 2023 voldoende tijd heeft gehad om te regelen dat de Mercedes met een autoambulance naar Polen kon worden vervoerd om daar alsnog voor de tenaamstelling te zorgen. Nu klaagster dat heeft nagelaten en gezien de getaxeerde waarde van de Mercedes van 500 euro is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat een strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de Mercedes zal gelasten. Daarom zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift ongegrond;
Deze beslissing is op 28 mei 2024 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering.