Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin klaagster, geboren in 1996, een klaagschrift indiende tegen de inbeslagname van haar Mercedes Benz CLK 200. De inbeslagname vond plaats op 7 januari 2024, omdat het voertuig niet op naam van klaagster was gesteld, wat in Nederland verplicht is. Klaagster was zich niet bewust van deze verplichting, aangezien kentekenregistratie in Polen niet verplicht is. De rechtbank heeft de procedure behandeld in raadkamer op 14 mei 2024, waarbij de officier van justitie en de raadsvrouw van klaagster aanwezig waren.
Klaagster stelde dat zij eigenaar was van de inbeslaggenomen Mercedes en dat zij deze had geregistreerd bij de Poolse overheid. De raadsvrouw betoogde dat het onwaarschijnlijk was dat de Mercedes verbeurd zou worden verklaard, gezien de geringe ernst van het strafbare feit en het feit dat klaagster een first offender was. De officier van justitie daarentegen stelde dat de verbeurdverklaring niet uitgesloten kon worden, omdat het voertuig nog steeds als een spookvoertuig werd beschouwd.
De rechtbank oordeelde dat klaagster voldoende tijd had gehad om de registratie van het voertuig te regelen en dat de getaxeerde waarde van de Mercedes, 500 euro, niet in verhouding stond tot de boetes die doorgaans in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, omdat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vorderde. De beslissing werd genomen door mr. R.J.H. de Brouwer, in aanwezigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op dezelfde datum.