ECLI:NL:RBZWB:2024:3825

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
RK 24-002696
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op voertuigen en teruggave aan klager in strafzaak

Op 28 mei 2024 heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een klaagschrift van klager, die de teruggave van inbeslaggenomen voertuigen verzocht. Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B.M.C.F. de Groen, had een klaagschrift ingediend op 30 januari 2024, waarin hij stelde eigenaar te zijn van drie voertuigen die in beslag waren genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Tijdens de behandeling op 14 mei 2024 was klager niet aanwezig, maar de officier van justitie, mr. R. Jacobs, was wel aanwezig en stelde dat er geen strafvorderlijk belang meer bestond bij het voortduren van het beslag op de Volkswagen Lupo, die teruggegeven kon worden aan klager. Voor de andere twee voertuigen, de Ford Focus en de Daewoo Kalos, was de officier van justitie van mening dat er nog wel een strafvorderlijk belang bestond, gezien de recidive van klager en het feit dat hij verdacht werd van rijden zonder geldig rijbewijs. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift voor de Volkswagen Lupo gegrond was en gelastte de teruggave aan klager, terwijl het klaagschrift voor de andere voertuigen ongegrond werd verklaard. De beslissing werd genomen door rechter mr. R.J.H. de Brouwer, in aanwezigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 24-002696
datum : 28 mei 2024
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. B.M.C.F. de Groen advocaat te Breda, (Postbus 1878, 4801 BW Breda),
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen hem in beslag zijn genomen: op 31 maart 2023 een Ford Focus met [kenteken 1] , op 19 april 2023 een Daewoo Kalos met [kenteken 2] en op 18 november 2023 een Volkswagen Lupo met [kenteken 3] (hierna: de voertuigen);
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op30 januari 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 14 mei 2024. Gehoord zijn de officier van justitie mr. R. Jacobs en mr. B.M.C.F. de Groen als gemachtigd raadsman van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat klager stelt eigenaar te zijn van drie inbeslaggenomen voertuigen. Deze voertuigen zijn niet door een strafbaar feit onttrokken aan enig rechthebbende en evenmin heeft klager van deze voortuigen afstand heeft gedaan. Klager meent dat het belang van de strafvordering zich niet verzet tegen de gevraagde teruggave, nu na het grote tijdsverloop een redelijk onderzoeksbelang (waarheidsvinding) ontbreekt. Klager is inmiddels bezig met het behalen van zijn rijbewijs.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat er geen strafvorderlijk belang meer bestaat bij voortduring van het beslag op de Volkswagen Lupo met [kenteken 3] . De strafzaak waarin dit voertuig in beslag is genomen is geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. De Volkswagen Lupo kan daarom teruggegeven worden aan klager.
Klager zal zich in de zaken waarin de twee andere auto’s in beslag zijn genomen wel voor de rechter moeten verantwoorden. Voor deze voertuigen heeft de officier van justitie in raadkamer herhaald het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van deze voertuigen zal bevelen, gelet op de veelvuldige recidive. Het klaagschrift dient voor deze voertuigen ongegrond te worden verklaard.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv geeft het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen terug aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. Als het Openbaar Ministerie zich in raadkamer op het standpunt stelt dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag, dan moet de rechter ervan uitgaan dat het standpunt juist is.
Gelet op het standpunt van de officier van justitie in raadkamer bestaat er geen strafvorderlijk belang meer bij het voortduren van het beslag op de Volkswagen Lupo met [kenteken 3] . Nu de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs rechthebbende op dit voertuig is aan te merken, zal het klaagschrift voor die auto gegrond worden verklaard en de teruggave aan klager worden gelast.
In de zaken waarin de Ford Focus en de Daewoo Kalos in beslag zijn genomen, wordt klager verdacht van het rijden zonder geldig rijbewijs. Uit het strafblad van klager blijkt dat het niet de eerste keer is dat hij hiervoor in aanraking is gekomen met politie en/of justitie. Daarnaast is het oriëntatiepunt van het LOVS voor het rijden zonder geldig rijbewijs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Gelet op deze oriëntatiepunten en de recidive acht de rechtbank het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaken de verbeurdverklaring van de Ford Focus en de Daewoo Kalos zal bevelen. De rechtbank zal het klaagschrift voor het overige dan ook ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift gegrond voor zover het is gericht tegen het op grond van artikel 94Sv gelegde beslag op de Volkswagen Lupa met [kenteken 3] en gelast de teruggave daarvan aan klager.
- verklaart het klaagschrift voor het overige ongegrond.
Deze beslissing is op 28 mei 2024 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).