ECLI:NL:RBZWB:2024:3769

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
10920727 \ MB VERZ 24-127
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke gegrondverklaring en matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De overtreding vond plaats op 22 oktober 2022. Betrokkene heeft beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 17 mei 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. E.J.T. Berkeljon. De betrokkene voerde aan dat de bebording niet op de juiste locatie stond en dat hij had betaald met een parkeerapp. De zittingsvertegenwoordiger stelde dat de bebording in de zone aanwezig was en dat de betrokkene geen route had aangegeven, waardoor de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een schending van de hoorplicht, omdat de betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord door de officier van justitie.

De kantonrechter verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en matigde de boete met 25% vanwege de schending van de hoorplicht. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de kantonrechter droeg de officier van justitie op om het te veel betaalde bedrag aan de betrokkene terug te betalen. De uitspraak benadrukt het belang van de hoorplicht in administratieve procedures en de gevolgen van het niet naleven daarvan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 10920727 \ MB VERZ 24-127
CJIB-nummer: 3062 5422 5353 4667
uitspraakdatum: 17 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres 1]
[plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig op 22 oktober 2022 op de [adres 2] .
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat het bord E9 op de foto in de bijlage van de beslissingsbrief niet in de straat staat waar betrokkene zijn auto had geparkeerd. Betrokkene had zijn auto geparkeerd op de Marksingel. De foto van het bord E9 is een aantal straten verder genomen, namelijk bij het Van Coothplein. Daarnaast stelt betrokkene betaald te hebben met een parkeerapp.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene geeft aan dat de borden niet in de straat staan waar hij geparkeerd stond. Het gaat om een zone. Zoneborden staan bij de ingangswegen naar de zone toe. Daarom hoeven de borden niet in iedere straat te staan. De zittingsvertegenwoordiger twijfelt niet aan de aanwezigheid van de bebording.
Er is echter sprake van een schending van de hoorplicht, waardoor de zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en de boete te matigen met 25%.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Het gaat hier om overtreding van een parkeerverbod in een vergunningszone. Volgens vaste rechtspraak geldt voor gedragingen binnen zo’n zone dat slechts behoeft te worden vastgesteld dat deugdelijke bebording aanwezig was op de toegangsweg die de bestuurder heeft gevolgd. Daartoe moet de betrokkene aangeven welke route de bestuurder heeft gevolgd om zijn bestemming te bereiken (zie ECLI:NL:GHARL:2020:1803, overweging 8). Betrokkene heeft geen gevolgde route aangegeven, zodat de officier van justitie geen nader onderzoek behoefde te doen naar de aanwezigheid van de bebording.
De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 75,00, plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 25,00, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. S.E. van Wijk, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: