ECLI:NL:RBZWB:2024:3767

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
10917679 \ MB VERZ 24-120
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke gegrondverklaring en matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op 9 juni 2022 in Breda. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene aanwezig, evenals de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.J.T. Berkeljon.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond en dat de betrokkene de gedraging heeft erkend. Echter, er was sprake van een schending van de hoorplicht, omdat de officier van justitie de betrokkene niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wettelijke vereisten en leidt tot de vernietiging van de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter heeft het beroep tegen die beslissing gegrond verklaard en de boete met 25% gematigd, omdat er sprake was van een structurele schending van de hoorplicht.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de boete wordt gewijzigd en dat het bedrag dat de betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald. De kantonrechter heeft de officier van justitie opgedragen om het teveel betaalde bedrag van € 25,00 aan de betrokkene terug te betalen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 10917679 \ MB VERZ 24-120
CJIB-nummer: 2062 5422 5035 7381
uitspraakdatum: 17 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [naam]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen op 9 juni 2022 op de Houtmarkt (richting Karnemelkstraat) te Breda.
De gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat hij een klacht indient tegen de officier van justitie. In België worden borden een stuk beter aangegeven. De gemachtigde vindt het schandalig dat hij is beboet.
Ter zitting heeft de gemachtigde hieraan toegevoegd dat hij niet bekend was in de omgeving en dat hij de aanwijzingen van zijn navigatiesysteem heeft opgevolgd. Hij heeft de borden niet gezien en vermoedt dat hij achter een bus is aangereden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Hoewel het begrijpelijk is dat de gemachtigde op zijn navigatiesysteem heeft vertrouwd, omdat hij niet bekend was ter plaatse, blijft het de verantwoordelijkheid van de bestuurder om op de bebording te letten. Wel is er sprake van een schending van de hoorplicht, waardoor de zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en de boete te matigen met 25%.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De gemachtigde erkent de gedraging ook te hebben verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 75,00 plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 25,00 dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: