ECLI:NL:RBZWB:2024:3763

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
10920710 \ MB VERZ 24-124
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete wegens schending van de hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een verboden plek op 2 oktober 2022 te Breda. Betrokkene stelde dat zij twee parkeervergunningen had, maar niet mocht parkeren vanwege een evenement, de Singelloop, en dat zij het verkeersbord niet had gezien. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden, waardoor de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter erkende dat er een schending van de hoorplicht had plaatsgevonden, omdat de betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord door de officier van justitie. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep gedeeltelijk gegrond was. De kantonrechter besloot de boete te matigen met 50% in totaal, omdat de betrokkene niet goed was geïnformeerd over waar zij wel mocht parkeren. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de betrokkene kreeg een terugbetaling van het teveel betaalde bedrag. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 10920710 \ MB VERZ 24-124
CJIB-nummer: 3062 5422 5350 5671
uitspraakdatum: 17 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) op 2 oktober 2022 op de Markkade te Breda.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat zij twee parkeervergunningen dichtbij het centrum heeft, maar hier niet mocht parkeren vanwege de Singelloop, die die dag werd gehouden. Betrokkene heeft het verkeersbord niet gezien. Betrokkene begrijpt nu dat ze daar niet mocht parkeren, maar vindt de boete onterecht aangezien ze niet gevaarlijk geparkeerd stond, de verkeersregelaars geen informatie konden verstrekken waar ze wel mocht parkeren en ze niet op de plek mocht parkeren waar zij een vergunning voor heeft.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het is de verantwoordelijkheid van bestuurders om goed op de borden te letten. Dat betrokkene het bord niet gezien heeft komt voor haar eigen rekening. Er is echter sprake van een schending van de hoorplicht, waardoor de zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en de boete te matigen met 25%.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is in zoverre dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen met 25%. Daarbij is van belang dat betrokkene heeft aangegeven parkeervergunningen te hebben, maar op die locaties die dag niet mocht parkeren en haar geen informatie kon worden verstrekt waar het wel mocht.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de originele boete te matigen met nog eens 25%, dus 50% in totaal, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 50,00 plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 50,00 dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. S.E. van Wijk, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: