Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een verboden plek op 2 oktober 2022 te Breda. Betrokkene stelde dat zij twee parkeervergunningen had, maar niet mocht parkeren vanwege een evenement, de Singelloop, en dat zij het verkeersbord niet had gezien. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden, waardoor de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter erkende dat er een schending van de hoorplicht had plaatsgevonden, omdat de betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord door de officier van justitie. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep gedeeltelijk gegrond was. De kantonrechter besloot de boete te matigen met 50% in totaal, omdat de betrokkene niet goed was geïnformeerd over waar zij wel mocht parkeren. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de betrokkene kreeg een terugbetaling van het teveel betaalde bedrag. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.