ECLI:NL:RBZWB:2024:3760
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een woning op basis van de Opiumwet na aantreffen van hard- en softdrugs
Op 6 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker bezwaar maakte tegen het besluit van de burgemeester van Roosendaal om zijn woning te sluiten voor drie maanden op grond van de Opiumwet. De burgemeester had op 4 april 2024 besloten tot sluiting na het aantreffen van een aanzienlijke hoeveelheid drugs in de woning, waaronder 6.853 gram henneptoppen, 420 gram hasj, 14 gram cocaïne en 153 gram opiaten. Verzoeker, die de woning huurt van Stichting Alwel, voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de drugs in zijn woning en dat de sluiting niet noodzakelijk was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de aangetroffen hoeveelheden drugs die duiden op handel. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van het woon- en leefklimaat en dat de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik had kunnen maken. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat de voorzieningenrechter verwachtte dat het bestreden besluit in bezwaar stand zou houden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de huurder voor wat er in zijn woning gebeurt, ongeacht of hij op de hoogte was van de aanwezigheid van drugs.