In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juni 2024, wordt het verzet van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak van 15 december 2023 behandeld. In die eerdere uitspraak verklaarde de rechtbank het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De rechtbank heeft het verzet op 21 mei 2024 behandeld, maar er was niemand verschenen, aangezien de gemachtigde zich telefonisch had afgemeld.
De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of de eerdere beslissing terecht was. Belanghebbende voerde aan dat het beroepschrift tijdig ter post was bezorgd en dat eventuele fouten van PostNL niet aan hen konden worden toegerekend. De rechtbank oordeelt echter dat het aan belanghebbende is om bewijs te leveren van de tijdige verzending van het beroepschrift, wat niet is gelukt. De rechtbank bevestigt dat de eerdere uitspraak van 15 december 2023 correct was en dat het beroep niet verontschuldigbaar te laat was ingediend.
De rechtbank concludeert dat de gronden van het verzet niet slagen en dat er geen aanleiding is om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. Het verzet wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen.