ECLI:NL:RBZWB:2024:3652
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Josten
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig beslissen door de minister op verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juni 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld dat op 10 december 2023 is ingesteld. Eiser stelt dat de minister van Economische Zaken en Klimaat niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en op 14 mei 2024 een zitting gehouden waarbij de gemachtigde van eiser en een vertegenwoordiger van de minister aanwezig waren.
De rechtbank stelt vast dat de minister op 6 mei 2024, na het verstrijken van de beslistermijn van vier weken, alsnog op het verzoek heeft beslist. Hierdoor heeft eiser geen procesbelang meer bij het beroep, aangezien de minister inmiddels heeft voldaan aan zijn verplichting om te beslissen. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat er geen geschil meer bestaat over de beslissing van de minister.
Wat betreft de proceskosten, oordeelt de rechtbank dat de minister het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden, omdat het beroep is ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing. Echter, er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend, omdat eiser zelf het beroep heeft ingediend en de gemachtigde nodeloos ter zitting is verschenen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.