ECLI:NL:RBZWB:2024:3642
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Josten
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen het niet tijdig beslissen op een Woo-verzoek met betrekking tot jeugdzorg
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juni 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld dat hij op 9 december 2023 heeft ingesteld. Eiser stelt dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) van 13 oktober 2023. De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen en heeft op 14 mei 2024 een zitting gehouden waarbij de gemachtigde van eiser en twee vertegenwoordigers van de minister aanwezig waren.
Eiser had de minister verzocht om openbaarmaking van informatie over het financiële kader voor de Hervormingsagenda Jeugd en over maatregelen ter voorkoming van geweld in de jeugdzorg. De minister bevestigde de ontvangst van het verzoek, maar verlengde de beslistermijn en uiteindelijk stelde eiser de minister in gebreke. De rechtbank moet eerst beoordelen of het beroep ontvankelijk is, waarbij misbruik van recht een belangrijke overweging is. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over misbruik van recht en de voorwaarden waaronder een beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
De rechtbank concludeert dat eiser zijn bevoegdheid om beroep in te stellen heeft misbruikt. Eiser heeft in korte tijd meerdere Woo-verzoeken ingediend bij verschillende ministeries, zonder duidelijk belang of doel te stellen. De rechtbank oordeelt dat het lijkt alsof eiser enkel gericht is op het innen van een dwangsom, en niet op de inhoudelijke informatie die hij aanvraagt. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvindt.