In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van een inwoner van Frankrijk tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de belastingheffing over een pensioenuitkering van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) voor het jaar 2019. De inspecteur had een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, die gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De rechtbank behandelt het beroep dat de belanghebbende heeft ingediend tegen deze aanslag, waarbij hij stelt dat hij over de gehele ABP-uitkering in Frankrijk belasting heeft betaald en dat de Nederlandse belastingheffing in strijd is met het Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting tussen Nederland en Frankrijk.
De rechtbank overweegt dat volgens het Verdrag Frankrijk bevoegd is om belasting te heffen over pensioenuitkeringen aan inwoners van Frankrijk, maar dat Nederland ook belasting mag heffen over het publiekrechtelijke deel van de ABP-uitkering. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de ABP-uitkering terecht heeft gesplitst in een publiekrechtelijk en een privaatrechtelijk deel, en dat de belastingheffing in Nederland niet in strijd is met het Verdrag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de aanslag zoals die na de uitspraak op bezwaar luidt, juist is. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.