ECLI:NL:RBZWB:2024:361
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure tegen Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. L.L. Ross, de Belastingdienst/Toeslagen in gebreke gesteld omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor aanvullende werkelijke schadevergoeding van 23 september 2021. Verzoekster heeft op 31 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst. Na een beschikking van 14 september 2023, waarin de Belastingdienst alsnog op de aanvraag heeft beslist, heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling beoordeeld en vastgesteld dat de Belastingdienst tegemoet is gekomen aan verzoekster door alsnog te beslissen op haar aanvraag. De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster recht heeft op vergoeding van haar proceskosten, omdat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 437,50, naast een vergoeding van € 50,- voor het griffierecht.
De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders op 22 januari 2024 en is openbaar gemaakt. De rechtbank heeft de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van de genoemde bedragen aan verzoekster. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.