ECLI:NL:RBZWB:2024:3542

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
23/9761
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om inzage politiegegevens op grond van de Wet Politiegegevens

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser met betrekking tot zijn verzoek om inzage van politiegegevens op grond van de Wet Politiegegevens (Wpg). De korpschef heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De rechtbank heeft het beroep op 11 april 2024 op zitting behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was. De korpschef ontving op 9 mei 2023 een verzoek van eiser om inzage van persoonsgegevens die over hem zijn verwerkt in het politieregister. In het besluit van 20 juni 2023 heeft de korpschef het verzoek toegewezen en eiser uitgenodigd voor fysieke inzage. Eiser heeft op 22 augustus 2023 een document met geanonimiseerde persoonsgegevens van hem ingezien en bezwaar gemaakt tegen de weigering van de korpschef om inzage te verlenen in de geanonimiseerde delen van dit document. De rechtbank beoordeelt of de korpschef op goede gronden heeft besloten om geen volledige inzage te verlenen aan eiser in het document. De rechtbank concludeert dat de korpschef op goede gronden heeft besloten geen volledige inzage te verlenen in het betreffende document. Eiser heeft op grond van de Wpg geen recht op inzage in geanonimiseerde delen van documenten die niet zijn eigen persoonsgegevens bevatten. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. C.F.E.M. Mes, griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9761

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 mei 2024 in de zaak tussen

mr. [eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de korpschef van politie

(gemachtigde: mr. N.D.A.M. van Dorst).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser met betrekking tot zijn verzoek om inzage van politiegegevens op grond van de Wet Politiegegevens (Wpg).
1.1.
De korpschef heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 11 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen mevrouw mr. N.D.A.M. van Dorst. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Totstandkoming van het besluit

2. Op 9 mei 2023 heeft de korpschef een verzoek van eiser ontvangen om inzage van persoonsgegevens die (mogelijk) over hem zijn verwerkt in het politieregister.
3. In het besluit van 20 juni 2023 heeft de korpschef het verzoek van eiser toegewezen en een overzicht aan hem gestuurd van registraties waarin hij wordt genoemd en die zijn verwerkt in het kader van de politietaak
.Eiser is uitgenodigd om over te gaan tot fysieke inzage.
4. Op 22 augustus 2023 is een document waarin persoonsgegevens van eiser zijn verwerkt (met [nummer 1] ) fysiek aan eiser getoond. Delen van dit document zijn geanonimiseerd.
5. Op 31 augustus 2023 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de weigering van de korpschef om inzage te verlenen in de geanonimiseerde delen van dit document.
6. Met het bestreden besluit van 14 september 2023 (aanvankelijk abusievelijk gedateerd 14 augustus 2023
)een besluit na inzage
,is de korpschef bij zijn besluit gebleven om geen inzage te verlenen in de geanonimiseerde delen van het document.
7. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Beoordeling door de rechtbank

8. De rechtbank beoordeelt of de korpschef op goede gronden heeft besloten om geen volledige inzage te verlenen aan eiser in het document met [nummer 1] . Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
9. De rechtbank is van oordeel dat de korpschef op goede gronden heeft besloten geen volledige inzage te verlenen in het betreffende document. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
10. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Beroepsgronden
11. Eiser stelt dat hij zijn recht op inzage op grond van artikel 25 van de Wpg en zijn recht op eventuele correctie en vernietiging op grond van artikel 28 van de Wpg niet kan uitoefenen, doordat het betreffende document bijna in zijn geheel is zwartgelakt door de korpschef. Hij kan daardoor ook niet onderzoeken of er een valse aangifte (artikel 188 van het Wetboek van Strafrecht) tegen hem is gedaan. De uitzonderingsgevallen genoemd in artikel 27 van de Wpg zijn volgens eiser in dit geval niet van toepassing. Eiser wijst op een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 5 juli 2021 [1] en stelt dat de korpschef ook in zijn geval heeft nagelaten om een belangenafweging te maken, zodat het besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel (artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)) en het zorgvuldigheidsbeginsel (artikel 3:2 van de Awb).
Recht op inzage op grond van artikel 25 Wpg
12. De rechtbank stelt voorop dat eiser op grond van artikel 25, eerste lid, van de Wpg enkel het recht heeft om op zijn schriftelijke verzoek uitsluitsel te verkrijgen over de verwerking van
hem betreffende persoonsgegevens. Het moet dus gaan om zijn eigen persoonsgegevens. Het verstrekkingenregime van de Wpg heeft uitsluitend betrekking op de eigen persoonsgegevens en niet op de documenten waar deze in zijn vervat. Op grond van de Wpg kan dus geen afschrift van of inzage in documenten worden verkregen waarin eigen persoonsgegevens zijn opgenomen. [2]
13. Met toepassing van artikel 8:29 van de Awb heeft de rechtbank kennis genomen van de niet verstrekte gegevens in het document met registratienummer [nummer 1] . De rechtbank heeft vastgesteld dat de weggelakte delen in dit document geen persoonsgegevens van eiser bevatten. Eiser heeft daarom geen recht op inzage in deze geanonimiseerde delen op grond van artikel 25, eerste lid, van de Wpg. Dat de gegevens zijn verwerkt in een aangifte die eiser betreft, maakt dat niet anders. [3]
14. Eiser kan indien gewenst gebruik maken van zijn recht op rectificatie en vernietiging op grond van artikel 28 van de Wpg ten aanzien van de hem betreffende politiegegevens [4] , indien die onjuist zouden zijn. Hij heeft immers van zijn eigen persoonsgegevens kennis kunnen nemen. Eiser heeft op grond van de wet geen recht op rectificatie en/of vernietiging van politiegegevens die niet zijn eigen persoon betreffen.
15. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank niet toe aan de vraag of een van de in artikel 27, eerste lid, van de Wpg opgenomen weigeringsgronden zich voordoet. Van strijd met het motiveringsbeginsel en/of het zorgvuldigheidsbeginsel is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken.
16. Het beroepschrift heeft geen betrekking op de aanvullende stukken die de rechtbank op 22 maart 2024 van de korpschef heeft ontvangen (de ongelakte documenten met de nummers [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] ). Deze stukken zijn door de rechtbank dus niet bij de beoordeling betrokken. Ook voor deze stukken geldt evenwel dat eiser op grond van artikel 25, eerste lid, van de Wpg alleen recht heeft op inzage in zijn eigen persoonsgegevens.

Conclusie en gevolgen

17. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. C.F.E.M. Mes, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2024 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wet politiegegevens (Wpg)
Op grond van artikel 1 van de Wpg wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:
a. politiegegeven: elk persoonsgegeven dat wordt verwerkt in het kader van de uitvoering van de politietaak, bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Politiewet 2012, met uitzondering van:
– de uitvoering van wettelijke voorschriften anders dan de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;
– de bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 opgedragen taken, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, onder 1° en artikel 4, eerste lid, onderdeel f, van de Politiewet 2012;
persoonsgegeven: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.
Artikel 25, eerste lid, van de Wpg bepaalt dat de betrokkene het recht heeft om op diens schriftelijke verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke binnen zes weken uitsluitsel te verkrijgen over de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om die persoonsgegevens in te zien en om informatie te verkrijgen over:
a. de doelen en de rechtsgrond van de verwerking;
b. de betrokken categorieën van politiegegevens;
c. de vraag of de deze persoon betreffende politiegegevens gedurende een periode van vier jaar voorafgaande aan het verzoek zijn verstrekt en over de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de gegevens zijn verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;
d. de voorziene periode van opslag of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;
e. het recht te verzoeken om rectificatie, vernietiging of afscherming van de verwerking van hem betreffende politiegegevens;
f. het recht een klacht in te dienen bij de Autoriteit persoonsgegevens, en de contactgegevens van die autoriteit;
g. de herkomst, voor zover beschikbaar, van de verwerking van hem betreffende politiegegevens.
Artikel 28, eerste lid, van de Wpg bepaalt dat de betrokkene het recht heeft op diens schriftelijke verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke rectificatie van de hem betreffende onjuiste politiegegevens te verkrijgen en, rekening houdend met het doel van de verwerking, het recht om onvolledige politiegegevens te laten aanvullen, onder meer door middel van een aanvullende verklaring. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
Artikel 28, tweede lid, van de Wpg bepaalt dat de betrokkene het recht heeft op diens schriftelijke verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke zonder onnodige vertraging vernietiging van de hem betreffende politiegegevens te verkrijgen indien de gegevens in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt of om te voldoen aan een wettelijke verplichting. (…)

Voetnoten

1.Rb Noord-Holland 5 juli 2021, ECLI: NL: RBNNE:2021:2836.
2.ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3079.
3.ABRvS 17 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3350.
4.Een politiegegeven is elk persoonsgegeven dat wordt verwerkt in het kader van de uitoefening van de politietaak, zie artikel 1, aanhef en onder a, van de Wpg.