ECLI:NL:RBZWB:2024:3530
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding na intrekking beroep door eiser tegen UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 mei 2024, wordt het verzoek van eiser om een proceskostenvergoeding behandeld. Eiser had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 7 augustus 2023, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 28 februari 2024 het bestreden besluit had gewijzigd. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Het UWV heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van het griffierecht en de kosten van juridische bijstand, maar vroeg om matiging van de kosten voor deskundigen. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenvergoeding toegewezen. De rechtbank oordeelt dat het UWV gedeeltelijk aan eiser is tegemoetgekomen, wat de basis vormt voor de proceskostenvergoeding. Eiser heeft in totaal € 3.569,50 aan kosten voor deskundigen geclaimd, maar de rechtbank heeft deze kosten gematigd tot € 2.504,55. Daarnaast is het UWV verplicht om het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De totale proceskostenvergoeding die het UWV aan eiser moet betalen, bedraagt € 3.379,55, inclusief het griffierecht.