ECLI:NL:RBZWB:2024:3529
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens overlijden belanghebbende zonder opvolging door erfgenamen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 mei 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De belanghebbende, die is overleden, had eerder aanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 2017 en 2018 ontvangen, inclusief een verzuimboete en belastingrente. De inspecteur verklaarde het bezwaar van de belanghebbende tegen deze aanslagen niet-ontvankelijk en ook een later ingediend bezwaar werd op dezelfde manier behandeld.
De rechtbank heeft de beroepen op 15 november 2023 voor het eerst behandeld, maar er was niemand van de zijde van de belanghebbende aanwezig. De inspecteur meldde dat de belanghebbende al enige maanden was overleden. De rechtbank heeft vervolgens de gemachtigde van de belanghebbende, zijn echtgenoot, verzocht om aan te geven of de beroepen worden voortgezet door de erfgenamen. Ondanks herhaalde verzoeken heeft de rechtbank geen reactie ontvangen.
Daarom heeft de rechtbank een oproep in de Staatscourant geplaatst voor erfgenamen om zich te melden, maar ook hierop heeft niemand gereageerd. Bij de zitting op 18 april 2024 was er wederom niemand van de zijde van de belanghebbende aanwezig. De rechtbank concludeert dat er geen erfgenamen zijn die de procedure willen voortzetten, waardoor het processuele belang aan de beoordeling van het beroep is komen te ontvallen. De beroepen worden derhalve niet-ontvankelijk verklaard, zonder inhoudelijke beoordeling, en er volgt geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.