In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de herziening van haar WIA-uitkering. Eiseres, die lijdt aan ideopathische hypersomnie en CVS, was eerder door het UWV als 47,81% arbeidsongeschikt beoordeeld, maar in het bestreden besluit is deze mate verlaagd naar 44,11% per 2 juni 2022. De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres, die stelt dat haar arbeidsongeschiktheid niet correct is vastgesteld en dat er aanvullende beperkingen zijn die niet zijn meegenomen in de beoordeling. De rechtbank concludeert dat het UWV de medische beoordeling zorgvuldig heeft uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen en belastbaarheid van eiseres in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) adequaat zijn. Eiseres heeft onvoldoende bewijs geleverd voor haar claim van volledige arbeidsongeschiktheid en de rechtbank ziet geen aanleiding om een deskundige te benoemen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eerdere beslissing van het UWV wordt bevestigd.