3.1.De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Overgangsrecht Omgevingswet
4. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een verzoek om handhaving van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt. Het verzoek om handhaving van de Wabo is gedaan op 21 oktober 2021. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Wat zijn de standpunten van partijen?
5. Het college heeft het handhavingsverzoek afgewezen omdat het zich op het standpunt stelt dat door derde partij aan de opgelegde maatwerkvoorschriften wordt voldaan. Dat maakt dat er geen sprake is van een overtredingen het college niet bevoegd is om handhavend op te treden.
Eiser stelt dat er wel degelijk sprake is van een overtreding. Er is door derde partij geen lichtplan overgelegd en de aangebrachte verlichting kan niet worden aangemerkt als noodzakelijke verlichting. Eiser ondervindt veel lichthinder.
Wat houden de maatwerkvoorschriften in?
6. Aan derde partij zijn de volgende maatwerkvoorschriften opgelegd:
- Maatwerkvoorschrift 1: Ter voorkoming van lichthinder moeten de armaturen op het parkeerterrein aan de [straat] zodanig afgesteld staan dat voldaan wordt aan de grenswaarden van de Richtlijn Lichthinder van de NSVV voor Zone E3.”
- Maatwerkvoorschrift 2: “Binnen 2 maanden na het in werking treden van dit besluit dient een lichtplan te worden overgelegd. Het lichtplan moet door een deskundige volgens NSVV richtlijnen voor zone E3 worden opgesteld. Uit het lichtplan moet blijken welke verlichting op het parkeerterrein minimaal nodig is voor het doel van de lichtinstallatie, namelijk het verlichten van het parkeerterrein voor bezoekers en het verlichten van het parkeerterrein uit het oogpunt van sociale veiligheid als de supermarkt gesloten is. Het lichtplan moet een voorstel bevatten voor de noodzakelijke aanpassingen om lichthinder te voorkomen en energie te besparen. Na goedkeuring van het lichtplan moeten de maatregelen voor energiebesparing en voorkoming van lichthinder binnen één maand worden aangebracht.”
Wordt maatwerkvoorschrift 1 door derde partij overtreden?
7. De rechtbank stelt vast dat het college – voorafgaand aan het nemen van het besluit op het handhavingsverzoek – zelf geen metingen heeft verricht om vast te stellen dat de afstelling van de armaturen aan de grenswaarden van de Richtlijn Lichthinder van de NSVV voor Zone E3 voldoen. In het primair besluit heeft het college ter onderbouwing van de conclusie dat aan de maatwerkvoorschriften wordt voldaan verwezen naar de door derde partij aangeleverde lichtberekening van Nobralux. Uit dat rapport zou blijken dat derde partij aan maatwerkvoorschrift 1 voldoet.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college ––deze conclusie niet mogen trekken zonder zelf onderzoek te doen. Het rapport van Nobralux dateert uit 2018 en uit het rapport blijkt niet dat er – na plaatsing van de verlichting – ook metingen hebben plaatsgevonden om te verifiëren of in de praktijk ook aan de grenswaarden wordt voldaan.
8. Dit maakt dat aan het bestreden besluit – voor zover dat ziet op maatwerkvoorschrift 1 – een zorgvuldigheidsgebrek kleeft. Dit is ter zitting met partijen besproken, waarop het college een onafhankelijke deskundige, [bedrijf] , heeft ingeschakeld om metingen te verrichten.
9. Op 6 februari 2024 heeft de rechtbank een rapportage lichthindermeting van het college ontvangen. Uit deze door [bedrijf] op 24 januari 2024 uitgevoerde lichthindermeting blijkt dat voldaan wordt aan de grenswaarden van de Richtlijn Lichthinder van de NSVV voor Zone E3. Dat betekent dat door derde partij wordt voldaan aan maatwerkvoorschrift 1 en dat het college niet bevoegd is handhavend op te treden ter zake van overtreding van dit voorschrift. Het door de rechtbank geconstateerde zorgvuldigheidsgebrek is hiermee hersteld. Door derde partij wordt maatwerkvoorschrift 1 niet overtreden.
Wordt maatwerkvoorschrift 2 door derde partij overtreden?
10. De rechtbank stelt vast dat het college de door derde partij aangeleverde lichtberekening van Nobralux heeft aangemerkt als het in maatwerkvoorschrift 2 vereiste lichtplan. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet dit document niet aan de aan het lichtplan in maatwerkvoorschrift 2 gestelde eisen. In dit maatwerkvoorschrift is immers opgenomen dat uit het lichtplan moet blijken welke verlichting op het parkeerterrein minimaal nodig is voor het doel van de lichtinstallatieen dat het lichtplan een voorstel moet bevatten voor de noodzakelijke aanpassingen om lichthinder te voorkomen en energie te besparen. Dit alles is in het document van Nobralux niet opgenomen, waardoor het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat met dit document ook zou blijken dat aan maatwerkvoorschrift 2 is voldaan.
11. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college ten onrechte gesteld dat ook maatwerkvoorschrift 2 niet is overtreden. Alleen al omdat het onderzoek van [bedrijf] niet in opdracht van derde partij is opgesteld, is dat gebrek met het alsnog verrichte onderzoek niet hersteld. Dat lichthinderonderzoek van [bedrijf] geeft wel aanknopingspunten voor een op te stellen lichtplan Uit de bij de rapportage gevoegde foto’s blijkt dat zowel de parkeerplaats als de achtertuin van eiser door de lichtmasten worden verlicht op een wijze die vergelijkbaar is met – in gebruik zijnde – sportvelden. Dat een zo heldere verlichting uit het oogpunt van sociale veiligheid nodig is als de supermarkt gesloten is, acht de rechtbank onwaarschijnlijk. Bovendien geeft de rapportage aanknopingspunten voor aanpassingen van de verlichting die minder lichthinder op het perceel van eiser kunnen geven zoals het anders richten van de armaturen én het uitschakelen of dimmen van de verlichting na sluitingstijd van de supermarkt. Aanpassingen die voldoende sociaal veilig zijn en die voor een lager energieverbruik kunnen zorgen.
De rechtbank acht daarbij van belang dat het hier niet gaat om het verlichten van een openbare weg ten behoeve van de verkeersveiligheid maar om het verlichten van een parkeerterrein dat ook nog eens grenst aan een achtertuin.
Dat derde partij niet zelf opdracht voor het alsnog uitgevoerde onderzoek heeft gegeven en zelfs niet op dit nadere rapport heeft gereageerd en zich voorts tot op heden weinig bereid heeft getoond om zelf actie te ondernemen om ook de door eiser ondervonden lichthinder te beëindigen of op zijn minst te beperken, maakt dat handhaving van dit voorschrift niet om andere redenen niet meer aan de orde is.
12. Gelet op het bovenstaande heeft het college ten onrechte gesteld dat geen sprake is van een overtreding waardoor de bevoegdheid tot handhavend op treden zou ontbreken.