ECLI:NL:RBZWB:2024:3432
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in de bezwaarfase met betrekking tot een bouwstop en last onder dwangsom
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek van verzoeker om een voorlopige voorziening tegen een opgelegde bouwstop met een last onder dwangsom. De bouwstop is opgelegd bij besluit van 20 maart 2024 en betreft de oprichting van een schuur op een ongenummerd perceel. Verzoeker heeft het verzoek ingediend tijdens de bezwaarprocedure. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 mei 2024 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland.
De voorzieningenrechter heeft beoordeeld of er sprake is van een spoedeisend belang, wat een voorwaarde is voor het treffen van een voorlopige voorziening volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. Verzoeker stelt dat het spoedeisend belang ligt in het voorkomen van onherstelbare schade aan de deels opgebouwde constructie van de schuur. Het college heeft echter aangegeven dat de hoogwerker niet meer op de bouwplaats aanwezig is en dat de bouwwerkzaamheden opnieuw gepland kunnen worden.
De voorzieningenrechter concludeert dat het financiële belang van verzoeker, namelijk het voorkomen van extra kosten, op zichzelf onvoldoende is om een spoedeisend belang aan te nemen. Bovendien is het college binnen een maand van plan om een beslissing op het bezwaarschrift te nemen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af wegens gebrek aan spoedeisend belang, wat betekent dat de bouwstop niet wordt geschorst. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan op 28 mei 2024 en openbaar gemaakt.