ECLI:NL:RBZWB:2024:3410

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
10906062 _ MB VERZ 24-97
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke gegrondverklaring en matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring op 8 juli 2022 op het Oranjeplein te Dongen. Betrokkene had beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat het boetebedrag te hoog was gezien zijn financiële situatie en dat er geen duidelijke bebording aanwezig was bij het verlaten van het parkeerterrein.

De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. C.M. Oostdam, heeft betoogd dat betrokkene op de hoogte was van de geslotenverklaring en dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond en dat betrokkene de gedraging had erkend. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat er sprake was van een schending van de hoorplicht, omdat betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord door de officier van justitie.

Als gevolg van deze schending heeft de kantonrechter het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard en de boete met 25% gematigd. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat het teveel betaalde bedrag aan zekerheid door de officier van justitie aan betrokkene moet worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10906062 \ MB VERZ 24-97
CJIB-nummer: 1062 5422 5078 3002
uitspraakdatum: 23 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring op 8 juli 2022 op het Oranjeplein te Dongen.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat het boetebedrag te hoog is, gelet op de financiële situatie van betrokkene. Ter zitting heeft betrokkene de gronden van zijn beroepschrift aangevuld. Betrokkene stelt zich op het standpunt dat vanaf de plaats waar hij het parkeerterrein verliet de geslotenverklaring niet middels bebording stond aangegeven. Betrokkene geeft aan dat zijn vader woonachtig is in de buurt van het Oranjeplein en dat hij bij het verlaten van de parkeerplaats van het appartementencomplex in de verkeerde richting is gereden. Betrokkene wist desgevraagd wel dat er sprake was van een geslotenverklaring, maar zag geen bebording staan.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene wist bij het verlaten van de parkeerplaats dat er sprake was van een eenrichtingsweg en is desondanks de verkeerde kant opgereden. De boete is dus terecht aan betrokkene opgelegd. Wel is er sprake van een schending van de hoorplicht. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroepschrift gelet op deze schending deels gegrond te verklaren en de boete te matigen met 25%.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene erkent ook de gedraging te hebben verricht. Betrokkene wist dat hij op een eenrichtingsweg reed. Het is in zo’n geval niet nodig dat bij de uitgang van de parkeerplaats nogmaals wordt aangegeven dat er sprake is van een eenrichtingsweg. Betrokkene behoorde dit te weten, doordat hij op de heenweg ook op deze weg heeft gereden en de bebording heeft gezien. De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 112,50, plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 37,50,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: