ECLI:NL:RBZWB:2024:3407

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
10917176 _ MB VERZ 24-110
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke gegrondverklaring en matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het stilstaan op het trottoir, wat volgens de wet niet is toegestaan. De betrokkene erkende dat hij kort op het trottoir had geparkeerd om 80 trays frisdrank in te laden, en voerde aan dat er sprake was van een gedoogbeleid. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging vaststond en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter constateerde ook dat de betrokkene in de eerste beroepsfase niet was gehoord, wat in strijd was met de wet. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was, en de kantonrechter matigde de boete met 25% vanwege deze schending van de hoorplicht. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de boete werd aangepast. De kantonrechter droeg de officier van justitie op om het teveel betaalde bedrag aan de betrokkene terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10917176 \ MB VERZ 24-110
CJIB-nummer: 9062 5422 5222 0110
uitspraakdatum: 23 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op 24 augustus 2022 op de Westermarkt te Tilburg.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat hij erkent een kwartier op het trottoir te hebben geparkeerd, omdat hij 80 trays met frisdrank moest inladen vanuit een winkel. Betrokkene stelt dat er sprake was van een gedoogbeleid. Tegen de eigenaar van de winkel waar betrokkene frisdrank moest ophalen is door de verbalisanten gezegd dat het parkeren op het trottoir op sommige momenten wordt gedoogd, te weten voor en na sluitingstijd van de winkels.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij met zijn bus niet op de normale parkeerplaats mocht staan omdat de bus daarvoor te groot was. Naast zijn bus op het trottoir stonden ook bussen van andere winkeliers zoals ook op de foto is te zien. Deze winkeliers hebben evenmin een ontheffing, maar zij hebben geen boete gekregen. Door de gemeente worden alleen vergunningen gegeven voor 100 meter verderop, daarom wordt het vaak gedoogd dat er op de stoep wordt geparkeerd. De zerotolerantie is volgens betrokkene bedoeld richting de klanten van de winkels bedoeld, en hij heeft nooit een waarschuwing gehad. Ook op Google Maps is te zien dat het wordt gedoogd, aangezien er op Google Maps streetview ook auto’s op de betreffende stoep staan.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft 15 minuten op het trottoir gestaan. Dat is niet toegestaan voor het laden en lossen van goederen. Volgens verbalisanten geldt er geen gedoogbeleid. Betrokkene geeft ter zitting aan dat hij wist dat het verboden was. Hij had zijn voertuig ergens anders moeten parkeren, die mogelijkheid was er. De beschikking is dus terecht opgelegd.
Het beroep is echter wel deels gegrond, aangezien er sprake is van een formeel gebrek. De betrokkene is in de eerste beroepsfase niet gehoord. De boete dient te worden gematigd met 25%.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Betrokkene heeft geparkeerd waar dat niet mocht. Verbalisant schrijft over een zerotolerantiebeleid. Misschien is betrokkene niet gewaarschuwd, maar dat maakt niet dat er geen boete opgelegd kon worden. Betrokkene wist ook dat het niet mocht. Over gedogen is in het dossier niets te vinden. De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 75,-, plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 25,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. S.E. van Wijk, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: