ECLI:NL:RBZWB:2024:3375

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
22/4303
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing door de rechtbank

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 16 februari 2022 een aanslag rioolheffing van € 91,87 en een aanslag afvalstoffenheffing van € 453 opgelegd voor de woning van belanghebbende. Belanghebbende had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 29 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij belanghebbende niet aanwezig was, ondanks een correcte uitnodiging. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar terecht de aanslagen heeft opgelegd. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende als belastingplichtige kan worden aangemerkt op basis van de Verordening rioolheffing, omdat de woning kortdurend wordt verhuurd. De hoogte van de aanslagen is ook in overeenstemming met de geldende regelgeving. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de aanslagen gehandhaafd blijven. Belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4303
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 mei 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende]uit [plaats] , belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, de heffingsambtenaar.

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 29 augustus 2022.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft op 16 februari 2022 voor het jaar 2022 een aanslag rioolheffing (gebruikersdeel) opgelegd van € 91,87 en een aanslag afvalstoffenheffing van € 453 voor de woning op het [adres 1] in [plaats] .
1.3.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 29 maart 2024 op zitting behandeld. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [naam 1] . Belanghebbende is niet verschenen.
1.6.
Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 12 februari 2024 naar belanghebbende op het [adres 2] te [plaats] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De uitnodiging is op de genoemde datum ook per gewone post aan belanghebbende toegezonden. Op 1 maart 2024 is de envelop met de aangetekend verzonden uitnodiging door de rechtbank retour ontvangen. Daarop staat vermeld dat het aangetekend verzonden stuk niet is afgehaald. Controle in de basisregistratie personen geeft aan dat belanghebbende op het moment van verzending van de uitnodigingen op het genoemde adres woonachtig was. Naar het oordeel van de rechtbank is belanghebbende op de juiste wijze voor de zitting uitgenodigd.

2.Feiten

2.1.
Belanghebbende is eigenaar van de woning in de [adres 1] .

3.Beoordeling door de rechtbank

3.1.
De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht de aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing heeft opgelegd. Dit doet zij aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3.2.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van belanghebbende niet en zijn de aanslagen niet ten onrechte opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is de aanslag rioolheffing terecht opgelegd?
3.3.
Op grond van artikel 3, eerste lid onder b, van de Verordening rioolheffing 2022 (de Verordening rioolheffing) wordt belasting geheven van degene die een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt of persoonlijk recht gebruikt. Op grond van het derde lid onder c, wordt als gebruiker aangemerkt degene die een perceel voor volgtijdig gebruik ter beschikking stelt.
3.4.
De heffingsambtenaar heeft gesteld dat de woning kortdurend wordt verhuurd door belanghebbende en hij heeft verwezen naar een procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak en een aangifte toeristenbelasting. Belanghebbende heeft deze informatie niet nader betwist en naar het oordeel van de rechtbank kan zij dan ook worden aangemerkt als belastingplichtige op grond van de Verordening rioolheffing.
3.5.
Op grond van artikel 5, vijfde lid, en artikel 6, tweede lid, van de Verordening rioolheffing wordt het gebruikersdeel geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Uit gegevens die de heffingsambtenaar van [waterbedrijf] heeft ontvangen, blijkt dat het aantal kubieke meters water 120 m3 bedraagt. Op grond van artikel 6, tweede lid onder b, van de Verordening rioolheffing is belanghebbende aangeslagen voor een bedrag van € 91,87 (grondslag 2).
3.6.
De heffingsambtenaar heeft belanghebbende terecht aangemerkt als belastingplichtige voor de rioolheffing. Ook de hoogte van de aanslag is in lijn met de in artikel 6, tweede lid onder b, van de Verordening rioolheffing genoemde heffingsmaatstaf. De rechtbank oordeelt dat de aanslag rioolheffing terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd aan belanghebbende.
Is de aanslag afvalstoffenheffing terecht opgelegd?
3.7.
Op grond van artikel 4 van de Verordening afvalstoffenheffing 2022 wordt belasting geheven van degene die gebruik maakt van een perceel in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
3.8.
Belanghebbende is van mening dat de aanslag afvalstoffenheffing niet terecht is opgelegd omdat er geen huisvuil is aangeboden. Het is niet redelijk om belasting te moeten betalen voor diensten waar geen gebruik van wordt gemaakt, aldus belanghebbende. De heffingsambtenaar brengt hier tegenin dat het al dan niet gebruikmaken van de ophaaldienst niet relevant is voor de verschuldigdheid van afvalstoffenheffing. Het gaat immers om het gebruik van een perceel waarvoor een verplichting tot inzameling van huishoudelijke afvalstoffen geldt, aldus de heffingsambtenaar. Daarbij merkt hij nog op dat de rolcontainer van dit adres in 2022 wel degelijk is geleegd.
3.9.
De rechtbank volgt de heffingsambtenaar in zijn standpunt dat het voor de heffing van afvalstoffenheffing niet relevant is of er daadwerkelijk gebruik is gemaakt van de huisvuilophaaldienst. Uit artikel 15.33 van de Wet milieubeheer volgt verder dat degene die gebruik maakt van een perceel belastingplichtig is. Ook hiervoor geldt hetzelfde als hiervoor opgenomen onder overweging 3.3 en 3.4.
3.10.
De heffingsmaatstaf van de afvalstoffenheffing is geregeld in de Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing Veere 2022 (de Tarieventabel). Nu het gaat om een perceel met een vakantieonderkomen , had belanghebbende aangeslagen dienen te worden naar de in artikel 1.7 van de Tarieventabel genoemde categorie (€ 466). Nu de heffingsambtenaar belanghebbende heeft aangeslagen voor een categorie met een lager tarief, zijnde € 453, heeft dit niet geleid tot een te hoge aanslag.

4.Conclusie en gevolgen

4.1.
Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing gehandhaafd blijven. Omdat het beroep ongegrond is, krijgt belanghebbende het griffierecht niet vergoed. Ook krijgt belanghebbende geen vergoeding van proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van R.P.H. Bukkems, griffier, op 10 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.