ECLI:NL:RBZWB:2024:3327

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
BRE 24/1912 V
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over kinderopvangtoeslag en termijn voor vooraankondiging

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 mei 2024 uitspraak gedaan op het verzet van de opposante tegen een eerdere uitspraak van 12 april 2024. De opposante had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op haar verzoek om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag, ingediend op 6 april 2021. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en bepaalde dat de Belastingdienst binnen negen weken na de uitspraak een vooraankondiging aan de opposante moest verzenden.

De opposante heeft verzet ingesteld tegen deze uitspraak, zonder te verzoeken om een zitting. De rechtbank heeft in deze verzetzaak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was en of de opgelegde termijn voor de vooraankondiging redelijk was. De rechtbank oordeelde dat de termijn van negen weken niet onredelijk was, mede gezien het beperkte belang van de opposante bij een kortere termijn. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin een langere termijn was vastgesteld voor een vooraankondiging.

De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak van 12 april 2024. Het verzet werd ongegrond verklaard, en de buiten-zittinguitspraak bleef in stand. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1912 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 mei 2024 op het verzet van

[opposante] , te [plaats] , opposante.

Procesverloop

1. Opposante heeft beroep ingesteld omdat Belastingdienst/Toeslagen (verweerder) volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek (aanvraag) van 6 april 2021 om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag.
1.1.
Bij uitspraak van 12 april 2024 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en onder meer bepaald dat verweerder binnen negen weken na de dag van verzending van de uitspraak van 12 april 2024 een vooraankondiging aan eiseres dient te verzenden.
1.2.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
1.3.
Opposante heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

2. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat verweerder ten onrechte nog geen besluit heeft genomen. Daarbij is de uiterlijke termijn voor het verzenden van een vooraankondiging bepaald op negen weken na de dag van verzending van de uitspraak.
2.1.
In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep gegrond is en de opgelegde termijn redelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
2.2.
Opposante voert tegen de uitspraak van de rechtbank van 12 april 2024 aan dat is afgeweken van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 23 augustus 2023. [1] In voornoemde uitspraak van de Afdeling is een termijn voor een vooraankondiging vastgesteld op 12 weken vanaf het verweerschrift, waarvan minimaal 6 weken gelegen zijn na de dag van verzending van de uitspraak. Het verweerschrift is door verweerder ingediend op 20 maart 2024. Dan zou de 12-weken termijn op 12 juni 2024 verstrijken en daarmee nog steeds worden voldaan aan de minimale termijn van 6 weken na de dag van verzending van de uitspraak. Opposante vindt het onbegrijpelijk dat verweerder tot 18 juni 2024 de tijd krijgt om een vooraankondiging te verzenden.
2.3.
De verzetrechter stelt vast dat ten tijde van de uitspraak van 12 april 2024 ruim drie weken waren verstreken na de indiening van het verweerschrift. Onder verwijzing van voornoemde uitspraak van de Afdeling heeft de rechtbank de termijn voor het verzenden van een vooraankondiging daarom vastgesteld op (afgerond) negen weken na verzending van de uitspraak. Deze gegeven termijn is niet onredelijk lang, mede in aanmerking genomen het beperkte belang van opposante bij een iets kortere termijn van enkele dagen. De verzetrechter heeft daarbij ook in aanmerking genomen dat verweerder ook eerder dan de uiterlijke termijn op de aanvraag kan beslissen.
2.4.
In wat opposante heeft aangevoerd, ziet de rechtbank dus geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 12 april 2024. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
2.5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
C.J.M. Hendrickx, griffier, op 29 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.