ECLI:NL:RBZWB:2024:3327
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over kinderopvangtoeslag en termijn voor vooraankondiging
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 mei 2024 uitspraak gedaan op het verzet van de opposante tegen een eerdere uitspraak van 12 april 2024. De opposante had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op haar verzoek om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag, ingediend op 6 april 2021. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en bepaalde dat de Belastingdienst binnen negen weken na de uitspraak een vooraankondiging aan de opposante moest verzenden.
De opposante heeft verzet ingesteld tegen deze uitspraak, zonder te verzoeken om een zitting. De rechtbank heeft in deze verzetzaak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was en of de opgelegde termijn voor de vooraankondiging redelijk was. De rechtbank oordeelde dat de termijn van negen weken niet onredelijk was, mede gezien het beperkte belang van de opposante bij een kortere termijn. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin een langere termijn was vastgesteld voor een vooraankondiging.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak van 12 april 2024. Het verzet werd ongegrond verklaard, en de buiten-zittinguitspraak bleef in stand. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.